Kennisbank
brandveiligheid
Kennisbank voor brandveiligheid en brandpreventie. Zoek op alfabetische volgorde hieronder naar uw onderwerp. De kennisbank wordt altijd geactualiseerd. Het kan daarom zijn dat uw onderwerp nog niet is ingevuld. Bel ons voor vragen!
Een aannemer is soms ook op de hoogte van de regels rondom brandveiligheid.
Brief van bevoegd gezag over brandveiligheid:
Wanneer het bevoegd gezag (de gemeente, vaak bijgestaan door de veiligheidsregio / brandweer) na bijvoorbeeld een controle aanleiding heeft te veronderstellen dat de brandveiligheid in je gebouw niet op orde is kan ze je een brief sturen waarin ze haar bevindingen noemt. Zo’n brief, een aanschrijving, bestaat in verschillende gradaties van ernst. Het kan gaan om een melding van gebreken, maar ook een formele ‘last onder bestuursdwang‘. In beide gevallen staat er precies waarom er iets van je verwacht wordt maar er kan direct een enorme druk en overlast ontstaan tot het risico van sluiten van je gebouw toe.
Witlox Brandveiligheid heeft veel, heel veel ervaring met het snel en structureel oplossen van dit soort problemen en functioneert vaak als eerstelijns crisismanagement. Je kunt ons voor dit soort zaken 24/7 bereiken en we staan ook 24/7 voor je klaar.
Welgemeende tip tot wij het voor je gaan regelen; blijf rustig en fatsoenlijk. Raak niet in paniek en ga geen ad-hoc acties bedenken. Zodra wij er zijn zullen we als filter tussen jou en het bevoegd gezag kunnen optreden. Wij spreken hun taal en je zult zien dat dit de oplossing altijd versnelt, verbetert en de te nemen voorzieningen (kosten) proportioneel houdt.
Afstand tussen een leiding van het distributienet en het deel van het bouwwerk dat zich het dichtst bij de leiding bevindt, gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt.
Aan een bouwwerk grenzend onbebouwd gedeelte van een perceel of openbaar toegankelijk gebied
Classificatie als bedoeld in de op 30 september 1957 te Geneve tot stand gekomen Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (Trb. 1959 , 171)
Witlox Brandveiligheid: Onafhankelijk adviesbureau
In het Bouwbesluit 2012 staat het volgende over Brandveiligheid in:
Artikel 2.10. Tijdsduur bezwijken
1.
Een vloer, trap of hellingbaan waarover of waaronder een vluchtroute voert, bezwijkt niet binnen 30 minuten bij brand in een subbrandcompartiment waarin die vluchtroute niet ligt. Dit geldt niet voor de vloer van een buitenruimte van een woonfunctie.
2.
Een bouwconstructie bezwijkt bij brand in een brandcompartiment waarin die bouwconstructie niet ligt, niet binnen de in tabel 2.10.1 aangegeven tijdsduur door het bezwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan dat brandcompartiment.
Voor zover dat brandcompartiment een woonfunctie is, geldt dit niet voor een bouwconstructie van een aan dat brandcompartiment grenzend subbrandcompartiment of grenzende buitenruimte.
3.
In afwijking van het tweede lid wordt de in tabel 2.10.1 aangegeven tijdsduur met 30 minuten bekort, indien geen vloer van een verblijfsgebied van de gebruiksfunctie hoger ligt dan 7 m boven het meetniveau en de volgens NEN 6090 bepaalde permanente vuurbelasting van het brandcompartiment niet groter is dan 500 MJ/m².
4.
Een bouwconstructie van een gebruiksfunctie met een vloer van een gebruiksgebied hoger dan 5 m boven het meetniveau of lager dan 5 m onder het meetniveau bezwijkt bij brand in een brandcompartiment waarin de bouwconstructie niet ligt, niet binnen 90 minuten door het bezwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan het brandcompartiment.
5.
Een bouwconstructie bezwijkt bij brand in een brandcompartiment waarin de bouwconstructie niet ligt, niet binnen de in tabel 2.10.2 aangegeven tijdsduur door het bezwijken van een bouwconstructie binnen of grenzend aan het brandcompartiment.
Asbest als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005
Basisnetroute als bedoeld in het Besluit externe veiligheid transportroutes.
Brandveiligheid is preventie (brand voorkomen) en als dit niet lukt het effect er van te minimaliseren. Er komen steeds vaker batterijen (accu’s) in gebouwen, denk niet alleen aan mobiele telefoon, maar nadrukkelijk ook aan scootmobielen, apparaten (bij bedden) en hoverboards.
Het niet in huis of in je (zorg)gebouw halen van dit soort zaken is de beste preventie. Mocht dit nu wel noodzakelijk zijn dan heeft veiligheidsregio Haaglanden over scootmobielen, mede in overleg met Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), een publicatie gemaakt die we je op verzoek kunnen mailen.
We krijgen ook regelmatig de vraag hoe je eventuele branden met batterijen moet blussen. Een terechte vraag waarop tot op dit moment (Q3 2018) nog geen goed onderzoek over bekend is. Meerdere partijen beweren het correcte blusmiddel te hebben maar dat is nog niet wetenschappelijk aangetoond. Gevraagd aan IFV wat zij er van denken: “De kern van het handelingsperspectief zit er in om preventief of repressief uitbreiding van de brand (afhankelijk van het stadium van de brand) naar nog niet branden cellen, of andere accu’s of het object waar de accu in geplaatst is, te voorkomen. Er zijn wel wat blusmiddelen op de markt (waar nog weinig ervaring mee is opgedaan), maar veel water is nog steeds het beste handelingsperspectief.”
Dit laatste, veel water, kan worden uitgelegd als: koel zoveel mogelijk.
Centrale met voorzieningen om voorvallen te detecteren, installaties te bedienen en met tunnelgebruikers en hulpverleningsdiensten te communiceren
Verblijfsruimte bestemd voor een of meer bedden bestemd voor slapen of voor het verblijf van aan bed gebonden patiënten in die ruimte
Verzameling van belastingen die gelijktijdig kunnen optreden
Berekeningen van brandwerendheden van houtconstructies worden in Eurocode 1995-1-2 beschreven. De meeste berekeningen zijn gebaseerd op overdimensionering, waarbij de inbrandsnelheid een deel van de houten constructie wordt berekend. Deze inbrandsnelheid of carbonistatiesnelheid verschilt per houtsoort en per soort aanstraling. Zo wordt een kolom aan vier zijden aangestraald, terwijl een wand slechts aan één zijde wordt aangestraald.
De berekening van de brandweerstand van hout met behulp van de inbrandsnelheid geeft als uitkomst dat deel van het hout dat bijvoorbeeld na 30 of 60 minuten nog resteert. De berekening van deze resterende nuttige doorsnede na een bepaalde brandduur moet voldoende zijn om de aanwezige belasting te kunnen dragen.
De vuistregel voor de inbrandsnelheid hout is 1 mm/minuut (maar dit is érg afhankelijk van de houtsoort)
Gedeelte van een bouwwerk dat binnen de begrenzing van een subbrandcompartiment ligt of daarmee samenvalt, dat meer bescherming biedt tegen brand of rook dan een subbrandcompartiment
Buiten het subbrandcompartiment waar de vluchtroute begint gelegen gedeelte van een vluchtroute
Buiten een subbrandcompartiment gelegen gedeelte van een vluchtroute die uitsluitend voert door een verkeersruimte
Het overschrijden van een uiterste grenstoestand
Voor de toepassing van de bij of krachtens dit (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder voorts verstaan:
Gebruiksfunctie voor het samenkomen van personen voor kunt, cultuur, godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse of het aanschouwen van sport
Voor de toepassing van de bij of krachtens het bouwbesluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Bijeenkomstfunctie voor het bedrijfsmatig opvangen, verzorgen, opvoeden en begeleiden van kinderen die het basisonderwijs nog niet hebben beeïndigd, niet zijnde gastouderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Gebouw met een zeer hoge energieprestatie, waarbij de dicht bij nul liggende of zeer lage hoeveelheid energie die is vereist in zeer aanzienlijke mate wordt geleverd uit hernieuwbare bronnen die deels ter plaatse of dichtbij worden geproduceerd
Bouwbesluit door de jaren:
Het Bouwbesluit is een zogenaamde Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Dat is een uitvoeringsbesluit, behorende bij een wet. Het Bouwbesluit is dus op zich geen wet, maar een uitvoeringsbesluit dat hoort onder de Woningwet. Op zich is het Bouwbesluit een verzameling bouwtechnische voorschriften waaraan alle bestaande-, nieuwbouw-gebouwen en elke verbouwing minimaal moet voldoen. denk aan bijvoorbeeld aan woningen, kantoren, winkels, hotels, ziekenhuizen en zorggebouwen. Het Bouwbesluit bevat voorschriften met betrekking tot o.a. veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu.
Bouwbesluit 1992
Het eerste Bouwbesluit trad in 1992 in werking en daarmee werden de technische bouwvoorschriften (vastgelegd in gemeentelijke bouwverordeningen en in de voor de VNG uitgegeven Model Bouwverordening) voor het hele land gelijk.
Bouwbesluit 2003
Op 1 januari 2003 werd het Bouwbesluit 2003 van kracht, een vernieuwde versie van het Bouwbesluit uit 1992.
Een van de wijzigingen was het schrappen van de verplichting van de aanwezigheid van buitenruimten en (buiten)berging bij nieuwbouwwoningen en een balkon of dakterras bij appartementen, in het kader van deregulering. Hiermee kwamen de zogenaamde ‘Franse balkonnetjes’ in het straatbeeld.
Bouwbesluit 2012
Op 1 april 2012 werd een nieuw Bouwbesluit ingevoerd. Hierin is onder andere het sloopbesluit en het gebruiksbesluit verwerkt is. Voor brandveiligheid werden de termen (beschermd) subbrandcompartiment geïntroduceerd (te vergelijken met wat voorheen rookcompartimenten genoemd werd. De nieuwe versie van het Bouwbesluit 2012 is op de website van de overheid in te zien. De recentste versie is van 17 oktober 2018. Het Nederlands Bouwbesluit 2012 en de bijbehorende Regeling bouwbesluit 2012 verwijzen voor de invulling van de normen naar de NEN-normbladen van de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut (NNI) en de Eurocodes, die de TGB-normen NEN 6700 t/m NEN 6790 vervangen. De meeste NEN-normen zijn inmiddels Europese Normen (EN), vandaar NEN-EN.
Bouwbesluit 2024
Het gewijzigd Bouwbesluit is op 1 januari 2024 ingaan. De grote wijziging zal zijn dat het wordt samengevoegd met de ‘Omgevingswet’. Om die reden wordt het Besluit Bouwwerken Leefomgeving genoemd (Bbl). Voor brandveiligheid is misschien wel de grootste wijziging ten opzichte van Bouwbesluit 2012, dat er voortaan sprake is van specifieke rookeisen. Deze worden dan Sa en S200 genoemd. Sa staat voor ‘Smoke ambient’ (rook omgevingstemperatuur) en S200 voor ‘Smoke 200°C’. Rookdichtheid wordt dus belangrijker hetgeen voor het gebruik van vluchtwegen gedurende 20 en 30 minuten zeer begrijpelijk is.
Andere wijzigingen ten opzichte van het oorspronkelijk Bouwbesluit 2012:
- Wbdbo van een brandcompartiment naar een lift in woongebouw 60 minuten (nieuwbouw, voorhangbesluit toevoeging aan 4.53)
- Rookdoorgangseisen Ra / R200² conform NEN 6075 bij (beschermde) subbrandcompartimenten (nieuwbouw).
- Verduidelijking eisen portiektrappenhuis (nieuwbouw).
- Voorportaal (extra beschermde vluchtroute waaraan geen woningtoegangen grenzen) vereist voor lift in woongebouw (nieuwbouw, voorhangbesluit 4.77a).
- Vrijloopdranger verplicht bij woningtoegangsdeuren die zelfsluitend moeten zijn³ (voorhangbesluit, toevoeging aan artikel 3.123 en 4.218).
- Zelfsluitendheid woningtoegangsdeuren geldt ook bij verbouw en functiewijziging.
- Bij woonfuncties blijft de sturing van de lift bruikbaar bij brand; elektriciteitsvoorziening voor lift moet in een brandwerend afgescheiden ruimte liggen (voorhangbesluit 4.218a).
- Verplichting per 1 juli 2022 voor rookmelder op iedere bouwlaag (iedere verdieping inclusief de begane grond) in de bestaande bouw.
Dit is een deel van het hele document. Download het volledige document en onze transponeringstabel van BB naar Bbl: Transponeringstabel Bouwbesluit 2012 (BB) naar Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Onderdeel van een bouwwerk dat bestemd is om belasting te dragen
De geïntegreerde onderdelen die de binnenruimte van een gebouw scheiden van de buitenwereld
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan:
Bouwwerk of gedeelte daarvan, voor zover dit geen gebouw of onderdeel daarvan is
In artikel 6.31 van het Bouwbesluit, artikel 1, staat iets over blustoestellen. De tekst luidt: “voor zover daarin niet reeds voldoende door de aanwezigheid van brandslanghaspels is voorzien, is een gebouw voorzien van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen om een beginnende brand zo snel mogelijk door in het gebouw aanwezige personen te laten bestrijden”.
De vraag is dus: Wat zijn voldoende brandblussers?
De gebouweigenaar, -gebruiker moet dit zelf vaststellen, maar Arbodiensten (Arbowetweter) geven daar een mogelijke richting aan:
Hoeveel brandblussers nodig zijn, hangt van een groot aantal factoren af. Een factor is natuurlijk hoe groot het risico is dat er een brand ontstaat. Verder is ook de grootte van het bedrijf en het aantal medewerkers van belang. Het brandrisico is ook van invloed op de keuze voor een poeder- of schuimblusser, een CO2-brandblusser of een andere type blusmiddel. Als er geen sprake is van een verhoogd brandrisico, dan is in de regel één blusser (6 liter (sproei) schuim, 6 kg poeder of 5 kg CO2) per 200 m2 voldoende met een minimum van twee per verdieping, zo volgt uit de richtlijn NEN 4001. De maximale loopafstand tot een brandblusser is 20 meter. Worden er echter brandgevaarlijke werkzaamheden verricht of brandbare stoffen opgeslagen, dan moet er één blusser per 100m2 aanwezig zijn met een minimum aantal van drie per verdieping.
Onderhoud brandblussers.
Het Bouwbesluit 2012 eist minimaal eens per 2 jaar onderhoud van brandblussers en de NEN 2559 spreekt van jaarlijks onderhoud. Wat is nu de eis? Regelmatig krijgen wij deze, en andere vragen over handbrandblussers.
- Er zijn erg goede brandblussers maar ook heel goedkope blustoestellen
- Er zijn vele typen draagbare blusser, zoals water, schuim, poeder, CO2
Hoe zit het nu met de eisen aan onderhoud?
Bouwbesluit art. 6.31 lid 4:
(samengevat) Ten minste eenmaal per twee jaar wordt overeenkomstig NEN 2559 op adequate wijze het nodige onderhoud aan draagbaar of verrijdbaar blustoestel verricht en de goede werking van dat blustoestel gecontroleerd.
Dit lijkt duidelijk maar de tegenstrijdigheid zit hem in de verwijzing naar NEN 2559, waar wordt gesproken over jaarlijks onderhoud.
REOB-onderhoudsbedrijven volgen de norm. Gebouweigenaren en -gebruikers (die voor het onderhoud van draagbare blustoestellen verantwoordelijk zijn) moeten beslissen of ze elk jaar onderhoud laten uitvoeren, of eens in de twee jaar. Met eens in de twee jaar zijn ze niet in overtreding; van belang is ook de onderhoudstermijn die de fabrikant van het toestel voorschrijft.
In tabel 1 A1 van de NEN 2559 staat het te volgen onderhoudsschema.
Type blusser | Onderhoud | Uitgebreid onderhoud | Revisie | Levensduur |
Water, water met toevoeging, schuim |
1 x per jaar |
1 x per 5 jaar |
1 x per 10 jaar |
20 jaar |
Poeder |
1 x per jaar | n.v.t | 1 x per 10 jaar | 20 jaar |
CO2 |
1 x per jaar | n.v.t. | 1 x per 10 jaar | 20 jaar |
Ons advies:
Houd bij aanschaf van blustoestellen rekening met de bovenstaande punten. Kijk dus niet alleen naar de aanschafprijs en jaarlijkse of tweejaarlijkse onderhoudskosten maar laat je ook informeren over het uitgebreide onderhoud en de revisie. Witlox Brandveiligheid is een onafhankelijke adviseur en heeft dus o.a. geen belangen in het leveren van producten. Voor meer informatie moet je dus bij leveranciers zijn.
Geldeelte van een of meer bouwwerken bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van brand
Vaste, vloeibare of gasvormige stof die brandbaar of brandbevorderend is, of bij brand gevaar oplevert, in de zin van ADR-klassen twee tot en met vijf
Europese brandklasse als bedoeld in NEN-EN 13501-1, Onderdeel Classification criteria for construction products
In deze Kennisbank kunt u een groot aantal begripsbepalingen vinden. Brandveiligheid is in onze ogen een vak en wij zijn hier dagelijks mee bezig.
Lift die met een eenvoudige handeling ter beschikking van de brandweer kan worden gesteld voor het transport van materieel en manschappen
Brandwerend glas en spiegeldraadglas is een vaak slecht begrepen en geplaatst element. Ook wel begrijpelijk want noch de norm (NEN 6969) noch de informatie is eenduidig en voor leken begrijpelijk. Witlox Brandveiligheid doet hier een poging voor je:
Om te beginnen: Glas moet afhankelijk van de plaats waar het geplaatst wordt, EI of EW zijn. EI staat voor glas met thermische isolatie, EW staat voor glas met ‘slechts’ stralingseisen. Als vuistregel geldt dat brandwerend glas in een deur altijd EW is, evenals de zijlichten tot 1,5 meter. Wanneer een glas zich in een brandwerende wand bevind en (of) op meer dan 1,5 meter van een deur dan is het altijd EI glas.
Ten tweede: Brandwerend glas is er in twee varianten, 1- of 2 zijdig brandwerend. Je moet je dit goed realiseren voordat je het koopt of (laat) plaats(t)en. Als vuistregel geldt dat brandwerend glas in scheidingen van brandcompartimenten geplaatst wordt 2-zijdig moet zijn en in subbrandcompartimenten 1-zijdig. Is het dit laatste, dus 1-zijdig, zorg er dan voor dat de brandzijde altijd vanuit het subbrandcompartiment gerealiseerd wordt, dus niet andersom. In dit geval moet de gravure (sticker) vanuit het subbrandcompartiment leesbaar zijn (niet in spiegelbeeld).
Ten derde: Spiegeldraadglas. Een verhaal apart. Mag het nu wel of niet? Het volgende deel hebben we uit de uitgave Essentiële Bouwkundige Controlepunten van BBN gekopieerd (schuingedrukte tekst) maar niet voor je te zeggen hoe je spiegeldraadglas herkent. Spiegeldraadglas is vlak en totaal transparant. Heb je dus ‘gebobbeld’, niet helemaal transparant glas, dan heb je dus geen spiegeldraadglas en mag je dit nooit gebruiken in brand- en rookscheidingen.
In bestaande bouw, beoordeeld volgens NEN 6069:1991 (vergunning voor maart 2007)
• 30 minuten rookwerend, oneindig toepasbaar, mits testafmeting niet wordt overschreden
• 30 minuten brandwerend, afmeting conform testrapport, maximale oppervlak 1,7 m2.
In een scheiding van 2,5 x 2,5 m. EW, geen EI.
• 60 minuten brandwerend, afmeting conform testrapport, maximaal oppervlak 0,88 m2.
In een scheiding van 2,5 x 2,5 m. EW, geen EI.
In nieuwbouw, beoordeeld volgens NEN 6069:2005 of 2011 (vergunning na maart 2007)
• 30 minuten rookwerend, oneindig toepasbaar, mits testafmeting niet wordt overschreden. Conform criterium E20, niet voor Sm(200).
• 30 minuten brandwerend, mag als maximaal oppervlak 2,16 m2 in een stalen profielsysteem of 2.43m2 in een houten profielsysteem worden toegepast. Glasafmeting en totaal glasoppervlak conform testrapport. EW, geen EI.
• 60 minuten brandwerend, geen NEN-EN 1364-1 testrapport voorhanden dus niet toepasbaar. EW, geen EI.
• Opschuimende band gebruiken.
• Vrije ruimte rondom het glas: conform testrapport.
• Onbrandbare steunblokjes gebruiken.
• Naast brandveiligheid gelden er ook andere zaken zoals letselveiligheid en doorvalveiligheid. Controleer of de toegepaste producten voldoen aan de gestelde eisen zoals in de NEN 3569 / NEN 2608 staan omschreven. Spiegeldraadglas in niet doorvalveilig en voldoet aan letselveiligheidsklasse 3(B)3 (mag niet worden toegepast in vluchtroutes).
Heb je nog vragen? Bel ons, we willen je helpen! Heb je écht iets gehad aan deze info of heb je aanvullende info? Laat het ons weten!
Brandwerend glas, mits goed ingekocht en geplaatst werkt! Zie deze kantoorwand waar je de ordners tegen de opgeschuimde brandwerende beglazing aan ziet staan terwijl er aan de andere kant (magazijn) brand heeft gewoed.
Een brandwerende afdichting is een afdichting in een brandscheidende wand of plafond (vloer). Brandwerende afdichtingen hebben altijd een brandwerende functie WBDBO die wordt uitgedrukt in minuten. Ze moeten altijd een EI scheidende functie hebben, waarbij E staat voor vlamdichtheid en I voor thermische weerstand (isolatie). Er zijn gelukkig heel veel goede producenten (kijk naar de leden van BBN) maar helaas zijn er ook veel installatiebedrijven die niet goed weten hoe ze goede brandwerende doorvoeringen moeten maken. Witlox Brandveiligheid kan hier tijdens de werkzaamheden en bij opleveringen goed diensten verrichten. Vaak is het aankondigen van onze komst al een verbetering van de uitgevoerde werkzaamheden(!). Wij helpen opdrachtgevers en gebouweigenaren met het aanvragen van offertes en begeleiding van uitvoerende werken. Op die manier bewaakt u kwaliteit, onnodige kosten en uw budget.
Inmiddels bestaat er ook een certificering van bouwkundige brandveiligheid. Meer daarover kunt u lezen op: www.meb-register.nl
Beton heeft een hoge druksterkte, maar een lage streksterkte. Beton en betonconstructies zijn niet brandbaar. Maar dat wil niet zeggen dat betonconstructies altijd voldoende brandwerend of brandveilig zijn. Hierdoor wordt een stalen wapening aan het beton toegevoegd om de treksterkte van het beton te verhogen. Deze wapening moet voldoende betondekking hebben om te voldoen aan de brandwerendheidseis.
Brandgedrag betonconstructies is complex
Het brandgedrag van betonconstructies kan zeer complex zijn. Factoren die een rol spelen zijn:
- Temperatuur van de wapening in het beton moet laag blijven. Dit wordt meestal bereikt door voldoende betondekking op de wapening (in Eurocode 3: NEN-EN 1992 deel 1 & 2 wordt aangegeven wat de minimale vereiste dekking moet zijn voor beton).
- Spanning en vervorming als gevolg van ongelijke temperatuurverdeling. De verhitte zijde zet uit, terwijl de niet verhitte zijde koud blijft en niet uitzet. Hierdoor ontstaan spanningsverschillen.
- ‘Spalling’ ofwel afspatten van beton tijdens brand als gevolg van scheurvorming of het verdampen van (al dan niet gebonden) water in het beton, legt de wapening bloot. Dit leidt tot een snellere bezwijking. Voor alle betonconstructies geldt dat het vochtgehalte in het beton lager moet zijn dan drie procent.
- Een combinatie van bovengenoemde factoren.
Betonconstructie beschermen voor brandwerendheidseis
In tunnels en parkeergarages kunnen situaties ontstaan die bescherming vereisen. Ook oudere constructies met een te lage dekking op de wapening kunnen goed beschermd worden om zodoende toch aan de brandwerendheidseis te voldoen. Hierbij moet niet alleen naar de dekking op de wapening worden gekeken maar ook naar de totale afmetingen van kolommen en liggers en naar de dikte van vloeren en wanden.
Betonconstructies kunnen tegen brand worden beschermd met drie opties:
- Brandwerende spuitpleisters
- Brandwerende platen
- Brandwerende coatings voor beton
Slachtoffers van brand vallen meestal door rookvergiftiging. Een van de beste dingen die je kunt doen om rook bij brand tegen te houden is daarom het sluiten van (brand)deuren!
Het Bouwbesluit heeft als doel dat mens en dier veilig een brandend pand kunnen verlaten en te voorkomen dat de brand overslaat naar de buren. Daarom en alléén daarom zijn er eisen voor alle gebouwen in Nederland.
Alle brandwerende deuren in Nederland, dat wil zeggen branddeuren die in een brand- of rookscheiding zitten, moeten daarom zelfsluitend zijn zo staat in artikel 6.26 lid 1. Er staat letterlijk: “Een beweegbaar constructieonderdeel in een inwendige scheidingsconstructie waarvoor een eis aan de weerstand tegen branddoorslag, weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag of weerstand tegen rookdoorgang geldt, is zelfsluitend”.
Omwille van de veiligheid zitten er op branddeuren dus deurdrangers. Dat is niet voor niets en wel begrijpelijk dat het comfort soms minder is met gesloten deuren: het ventileert wel lekker of geeft makkelijker sociaal contact. Toch is het écht zaak branddeuren dicht te houden.
Veiligheid
Voor uw eigen veiligheid: plaats nooit kegjes of wigjes onder branddeuren. Zet er ook geen prullenbak of brandblusser voor. Brandwerende deuren moeten altijd kunnen sluiten om u en anderen genoeg tijd te geven om rookvrij veilig te kunnen vluchten.
Is een branddeur dan het enige waar u op moet letten? Nee! In de gang waar de brandwerende deur zit, zal vaak een verlaagd plafond zitten. Onder het plafond, boven de deuren zitten vaak gaten in de muur om kabels, leidingen of luchtkanalen door te voeren. Ook deze gaten, sparingen genoemd, zullen dicht gezet moeten worden en blijven (!) om te voorkomen dat rook zich te snel door het gebouw verspreid. Vloeren wanden, puien, deuren en ramen moeten dus in het geheel gedurende enig tijd weerstand bieden tegen brand en rook.
Doe de deur dicht!
Brandweer Nederland is in samenwerking met de Nederlandse Brandwonden Stichting enige tijd geleden een actie voor gestart. Het gaat immers niet alleen om wettelijke verplichtingen maar om bewustwording van gebruikers van gebouwen. Kijk ook eens op www.brandweer.nl/brandveiligheid/doe-de-deur-dicht
Houtconstructies worden niet vaak in hoogbouw toegepast. Toch kan het gebeuren dat houten draagconstructies brandwerend moeten zijn. Alhoewel hout kan branden, bezitten houten draagconstructies toch een eigen brandwerendheid. Deze brandwerendheid wordt ontleend aan overdimensionering. De geleidelijke inbranding van het houten deel is dan kleiner dan de resterende doorsnede waarbij de resterende doorsnede voldoende dragend vermogen behoudt.
Brandwerendheid:
Is een maat voor de tijd die een constructie (bijvoorbeeld een wand of deur of doorvoering) in staat is om een brand tegen te houden.
Het begrip ‘een brand tegen houden’ is echter een subjectief begrip in die zin dat het tegenhouden van brand niet eenduidig is. Wat is het tegenhouden van brand? Is dat bijvoorbeeld het tegenhouden van vlammen of is dat het voorkomen dat een brand aan de andere kant van de constructie verder kan gaan?
In Nederland en Europa zijn we met elkaar overeen gekomen dat het om het laatste gaat. Om producten met elkaar te kunnen vergelijken hebben we daarom testnormen afgesproken. Onder de NEN-EN 13501-2, Classificatie op grond van resultaten van brandwerendheidsproeven, heeft ieder product heeft haar eigen specifieke testnorm, zie in onze kennisbank daarvoor het kopje ‘NEN’.
Voor Nederland moeten de constructieonderdelen afhankelijk van gebruik voldoen aan de NEN 6069 waar je in de, overigens toch wel lastig leesbare, tabel 2, kunt vinden wat we dan uiteindelijk verstaan onder brandwerendheid. De daarin gebruikte criteria / symbolen zijn (een combinatie van):
- E: Vlamdichtheid (vlam zichtbaar aan ander zijde gedurende > 10 sec.)
- I: Temperatuur (maximale temperatuurstijging 180°C op één punt en gemiddelde
temperatuurstijging alle punten maximaal 140°C)
- W: Warmtestraling (maximaal 15 kW/m² op een meter afstand)
- R: Bezwijken (resistance)
Af en toe zie je in die tabel toevoegingen, als voorbeeld:
- EI1: Hier mag de gehele constructie maximaal 180°C in temperatuur stijgen (normaal
slechts op 1 punt mits de gemiddelde temperatuur niet 140°C toeneemt)
- EI2: Hier is plaatselijk een temperatuurstijging van 360°C toegestaan (in plaats van 180°C)
- tt: WBDBO eis in minuten
- -ef: Buitenbrandkromme (gereduceerde brandkromme – afgeknotte curve), deze is lager en dus makkelijker te realiseren dan de standaard Brandkromme
De getallen achter de symbolen geven aan hoeveel minuten brandwerendheid geëist wordt. EI60 wil bijvoorbeeld zeggen 60 minuten brandwerend op het E en I criterium.
Hoe weet jij nou zeker dat de leverancier levert wat jij nodig hebt? Er kan bijvoorbeeld een fout zijn gemaakt in het ontwerp (Plan van Eisen / PvE). Worden de juiste componenten gebruikt? Is de installatie aangelegd door vakbekwaam personeel? Een leverancier zal haar installatie opleveren aan je en misschien een productcertificaat leveren. Dit is kan echter een advies worden van ‘wij van WC eend adviseren WC eend’.
Nu is het zo dat het certificeren van installaties bij wet (Bouwbesluit) soms verplicht is. In die gevallen ben je verplicht dit te laten doen door een zogenaamde inspectie instelling. Dit zijn speciaal daarvoor geaccrediteerde en gecertificeerde bedrijven die o.a. moeten garanderen dat ze onafhankelijk zijn. Ook bij het aankopen van een niet verplicht te certificeren installatie zouden wij ons kunnen voorstellen dat je toch een inspectie instelling vraagt je opgeleverde installatie te certificeren. Je hebt er immers dan zeker zelf voor gekozen en je wilt ook dat ze werkt.
Helaas is in de wereld van brandveiligheid alleen sprake van officiële, wettelijk verplichte certificering van installaties (brandmeldinstallatie, ontruimingsalarminstallaties, rookwarmteafvoer installaties, sprinklerinstallaties). Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) is door de overheid aangesteld om daarvoor ‘inspectieschema’s’ te definiëren en nadat de Raad van Accreditatie een inspectie instelling heeft geaccrediteerd zal het CCV deze instelling (voor bepaalde installatiecertificering) accepteren.
Bij bouwkundige brandveiligheidsvoorzieningen is dit niet verplicht en bestaat er geen certificering van bouwkundige voorzieningen. Wel is er een onafhankelijke stichting die de kwaliteit van bouwkundige brandveiligheid in de gaten houdt. Dat is de Stichting Register Montage Brandveiligheid.
CE-markering als bedoeld in artikel 8 van de verordening bouwproducten
Voor de toepassing van de bij of krachtens het bouwbesluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Voor een enkel persoon of een afzonderlijke groep personen bestemd gedeelte van een celfunctie
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Gebruiksfunctie voor dwangverblijf van personen
De waarde van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau voor geluid tussen 07.00 tot 19.00 op de gevel van een geluidsgevoelig object als bedoeld in artikel 11.1 van de Wet milieubeheer, vermeerderd met een eventuele toeslag voor geluid met een impulskarakter, bepaald volgends de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, internetuitgave 2004
We onderscheiden vier soorten voorzieningen met betrekking tot deuren in het kader van Brandveiligheid:
- Automatische bediende deuren;
- Draaideuren.
- Deurvergrendelingen;
- Deurvastzetinrichtingen;
Het bouwbesluit, artikel 7.12, geeft aan dat deuren die zich in een vluchtroute bevinden uitsluitend gesloten mogen worden als deze bij het vluchten, zonder gebruik te hoeven maken van een sleutel, kunnen worden geopend. Dit betekent dat deuren in vluchroutes daarom niet op slot mogen zijn. Het artikel 6.26 in het bouwbesluit, geeft ook aan dat deuren in een inwendige scheidingsconstructie met een eis voor WBDBO of WRD, zelfsluitend moeten zijn. In de praktijk betekent dit, dat deze deuren moeten zijn voorzien van een dranger. Artikel 7.3 geeft aan dat deze zelfsluitende constructie onderdelen niet vast mogen worden gezet indien deze bij het ontstaan van brand en rook niet automatisch dicht gaan worden gesloten.
Collectief circulatiesysteem voor het transport van warmte door een circulerend medium voor verwarming of warmtapwater
Toegang, uitgang of doorlaatopening voor personen van een bouwwerk of van een gedeelte daarvan.
Erf als bedoeld in bijlage II bij het Besluit Omgevingsrecht
Brandwerende constructies moeten aan Eurocodes voldoen. Brandwerende constructies worden gecontroleerd en berekend aan de hand van de brandwerendheidseis in de Eurcodes. In deze codes worden verschillende constructies genoemd.
Buiten het brandcompartiment gelegen gedeelte van een beschermde vluchtroute
Bij brand is de betrouwbaarheid en bedrijfszekerheid van de veiligheidssystemen van levensbelang. Dat geldt voor o.a. de noodverlichting, brandblusinstallaties, brandweerliften, alarmsignalen, monitor- en ventilatiesystemen, brandmeld- en ontruimingsalarm
De passieve brandveiligheid van een elektrische installatie wordt vooral bepaald door de gebruikte kabels.
De hoeveelheid kabels in moderne bouwwerken is groot en neemt toe. In veel gebouwen liggen kabelladders en draagsystemen, waarvan de kabels per strekkende meter 5 tot 10 liter brandbaar kunststof bevatten.
De hoeveelheid kabels per vierkante meter kantoorgebouw varieert van ongeveer 2 kg kabel voor een eenvoudig kantoor tot wel 5 kg voor een moderne ICT-omgeving. Uitgedrukt in liters kunst(brand)stof per vierkante meter is dit respectievelijk ongeveer 0,7 en 1,5 liter per vierkante meter kantoorruimte.
De kabels die worden gebruikt, moeten tijdens een brand langere tijd betrouwbaar blijven werken. Deze eigenschap van kabels wordt aangeduid met ‘functiebehoud’.
Functiebehoud geldt voor alle kabels, met uitzondering van de kabel tussen de centrale eenheid enerzijds en de ontruimingshandmelders en/of eventueel aanwezige automatische brandmelders anderzijds.
Kabels waarvoor functiebehoud geldt, moeten gedurende minimaal 30 min na het ontstaan van een brand blijven functioneren. Dit betekent dat binnen 30 min na het ontstaan van een brand geen draadbreuk en/of sluiting in de kabel mag ontstaan als gevolg van die brand.
Om voldoende functiebehoud van de kabel te kunnen waarborgen moeten één of meer van de hierna volgende voorzieningen worden toegepast.
- Een type kabel toepassen waarvan met de beproevingsmethode uit NEN-EN 50200 is aangetoond dat de kabel een functiebehoud van ten minste 30 min heeft. Een kabel met functiebehoud moet volgens de richtlijn worden bevestigd.
- Een kabel zonder functiebehoud zo beschermen (bijvoorbeeld door bouwkundige maatregelen) dat deze minimaal 30 min na het ontstaan van een brand nog blijft functioneren;
- Een technische voorziening treffen die er voor zorgt dat de transmissie volledig via een andere kabel mogelijk blijft. Door bijvoorbeeld een ringnetwerk toe te passen, waarbij het deel dat door een brand wordt getroffen volledig wordt geïsoleerd, kan worden gerealiseerd dat de transmissie volledig via een andere kabel blijft functioneren. Voorwaarde is dan wel dat de kabelweg door gescheiden ruimten loopt, met uitzondering van de ruimte waarin de apparatuur is opgesteld en de ruimte met de apparatuur die de ring aanstuurt (meestal de centrale eenheid)
Bron: Uneto-Vni, NEN 2535: 1996/A1:2002,2575–NPR 6095
Gebruiksgebied of een gedeelte daarvan, waar de voor die gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten, niet zijnde het verblijven van personen plaatsvinden
Gedeelten van een of meer bouwwerken die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die tezamen een gebruikseenheid vormen.
Het Bouwbesluit kent 12 verschillende hoofdindelingen, te weten:
- Woonfunctie
- Bijeenkomstfunctie
- Celfunctie
- Gezondheidszorgfunctie
- Industriefunctie
- Kantoorfunctie
- Logiesfunctie
- Onderwijsfunctie
- Sportfunctie
- Winkelfunctie
- Overige gebruiksfunctie
- Bouwwerk geen gebouw zijnde
Vrij indeelbaar gedeelte van een gebruiksfunctie waar voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden, dat bestaat uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen ruimten gelegen in een brandcompartiment die niet door een dragende scheidingsconstructie van elkaar zijn gescheiden en die geen toiletruimte, badruimte, technische ruimte of verkeersruimte zijn, tenzij die ruimte zelf een functieruimte is.
Of je een gebruiksmelding moet doen staat in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), artikel 6.7 (gebruiksmelding). Het hangt met name af van het aantal aanwezigen in je gebouw en de gebruiksfunctie. Je kunt dit zien in tabel 6.6 van het Bbl.
In het kort, je moet een gebruiksmelding doen:
1. Als er meer dan 10 mensen tegelijk verblijven in: Een bijeenkomstfunctie voor kinderen jonger 10 jaar en voor personen met een fysieke of geestelijke beperking, een celfunctie, een gezondheidszorgfunctie met bedgebied, een logiesfunctie, een onderwijsfunctie voor basisonderwijs, of
2. Als er meer dan 50 mensen tegelijk verblijven in: Alle overige functies, behalve
3. Als er meer dan 150 mensen tegelijk verblijven in: Industrie- en kantoorfuncties
4. Als een woning kamer gewijs wordt verhuurd.
Na een melding kan de gemeente of brandweer komen controleren.
Gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580
Loopafstand waarbij constructieonderdelen die geen onderdeel uitmaken van de bouwconstructie buien beschouwing worden gelaten, waarbij de loopafstand voor zover deze door een gebruikgebied voert met 1,5 wordt vermenigvuldigd.
Norm als bedoeld in artikel 2, elfde lid, van de verordening bouwproducten
Specificatie als bedoeld in artikel 2, tiende lid, van de verordening bouwproducten
Gelijkwaardigheid:
Op grond van de gelijkwaardigheidsbepaling mag op een andere manier aan een voorschrift uit het Bouwbesluit 2012 worden voldaan dan is aangegeven. Voorwaarde is dat de gekozen oplossing minstens dezelfde mate van veiligheid biedt als met het betreffende voorschrift is beoogd. Dit biedt bijvoorbeeld meer ruimte voor het toepassen van innovatieve oplossingen.
Het artikel over gelijkwaardigheid in Bouwbesluit 2012 luidt als volgt:
Artikel 1.3 Gelijkwaardigheidsbepaling
- Aan een in hoofdstuk 2 tot en met 7 gesteld voorschrift behoeft niet te worden voldaan indien het bouwwerk of het gebruik daarvan anders dan door toepassing van het desbetreffende voorschrift ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt als is beoogd met de in die hoofdstukken gestelde voorschriften.
- Een gelijkwaardige oplossing als bedoeld in het eerste lid wordt bij het gebruik van het bouwwerk in stand gehouden.
Aantonen gelijkwaardigheid
Gelijkwaardigheid moet aan het bevoegd gezag voldoende aannemelijk worden gemaakt. Wanneer in een vergunningaanvraag voor het bouwen of een vergunningaanvraag of melding voor brandveilig gebruik van een gebouw een beroep op gelijkwaardigheid wordt gedaan, wordt gelijkwaardigheid betrokken bij de beoordeling van die vergunningaanvraag/melding.
Veel gebruikte gelijkswaardigheidsmogelijkheden zijn:
- Sprinklerinstallaties (VBB);
- Watermistinstallaties;
- Rook Warmte Afvoer (RWA) installaties;
- Gebruik maken van NEN 6060; brandveiligheid van grote brandcompartimenten, of (en) NEN 6079; brandveiligheid van grote brandcompartimenten (risicobenadering);
- Fire Safety Engineering (FSE).
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Gebruiksfunctie voor medisch onderzoek, verpleging, verzorging of behandeling
Een handbrandmelder is een melder waarmee mensen in een gebouw zelf handmatig een brand kunnen melden. De brandmelding zet de ontruimingsinstallatie in werking en wordt in geval van een doormelding ook naar de brandweer doorgemeld. Externe brandmelders, handbrandmelders en automatische brandmelders, moeten altijd in afzonderlijke meldergroepen worden opgenomen.
Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking) (PbEUL153/13)
Nominale wisselspanning van meer dan 1.000 Volt, hetzij een nominale gelijkspanning van meer dan 1.500 Volt
Automatische rookmelder voor de toepassing in woonhuizen; bevat in één behuizing de onderdelen voor branddetectie en alarmering alsmede de energievoorziening of voeding.
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Gebruiksfunctie voor het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden
Thermografie speelt een belangrijke ondersteunende rol bij het vaststellen van mogelijke risico’s op brand in een elektrische installatie. Inspecteurs kunnen met thermografie beter hun werk doen en bedrijven zo beter behoeden voor brand of uitval van installaties. Thermografie houdt in dat een speciale warmtecamera infraroodstraling meet en dit omzet in een temperatuurwaarde.
Voor het functioneren van een bouwwerk of een gedeelte daarvan noodzakelijke voorziening van niet-bouwkundige aard.
Badruimte in een toegankelijkheidssector
Toiletruimte in een toegankelijkheidssector
Constructie die een scheiding vormt tussen twee voor personen toegankelijke besloten ruimten van een gebouw, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift.
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Gebruiksfunctie voor administratie
Denkbeeldige, vloeiend verlopende lijn die de voorkanten van de treden van een trap met elkaar verbindt.
Technisch bouwsysteem met als doel het koelen van een ruimte binnen een gebouw of gedeelte daarvan, door middel van het toevoeren van koude of het ontvochtigen van de lucht of een combinatie van beide.
Koninklijk Besluit KB 7 juli 1994:
Tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de gebouwen moeten voldoen.
Geldend voor nieuw op te richten gebouwen. Deze basisnormen zijn geldig verklaard op 26 mei 1995 voor middelhoge- en hoge gebouwen en uiteindelijk op 1 januari 1998 (!) voor lage gebouwen. Het is dé wetgeving voor brandveiligheidseisen van gebouwen. Waarbij de hoogste vloer van lage gebouwen lager zijn dan 10 meter, middelhoge gebouwen < 25 meter en hoge gebouwen > 25 meter.
Sindsdien waren er veel aanpassingen maar steeds is de basisnorm het KB van 7 juli 1994 (gepubliceerd KB 26 april 1995) leidend.
Brandveiligheid wordt echter niet alleen door dit Koninklijk Besluit bepaalt. De ARAB (Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming) en dan met name Titel II – Algemene bepalingen betreffende de arbeidshygiëne alsmede de veiligheid en de gezondheid van de arbeiders, Hoofdstuk I: Bepalingen betreffende de veiligheid van de arbeiders. Afdeling V: Voorzorgen tegen brandgevaar, ontploffingen en de toevallige ontsnapping van schadelijke of ontvlambare gassenartikel, en dan artikel 52, wordt eveneens gezien als dé basisnorm voor brandveiligheid.
Beide wetten, dus het KB 7 juli 1994 en ARAB artikel 52 (thans geheten ‘Codex over het welzijn op het werk’, Boek III.- Arbeidsplaatsen, Titel 3.– Brandpreventie op de arbeidsplaatsen) zijn soms in strijd met elkaar. Witlox Brandveiligheid weet de weg.
KB van 7 juli 1994 , wijzigingen:
Wetgeving | Gepubliceerd | Wijziging of uitbreiding |
Koninklijk Besluit KB van 4 april 1996 | 20 april 1996 | Uitstel laagbouw tot 31 december 1996 |
Koninklijk Besluit KB van 18 december 1996 | 31 december 1996 | Uitstel laagbouw tot 31 december 1997 en definitie van ‘gebouw’ |
Koninklijk Besluit KB van 19 december 1997 | 30 december 1997 | Ingangsdatum eisen laagbouw, uitbreiding van bestaande gebouwen, wijziging structurele elementen (draagconstructies) |
Koninklijk Besluit KB van 4 april 2003 | 5 mei 2003 | Van toepassing op ‘nieuw op te richten gebouwen’ en op uitbreidingen, meer niet (dus ook niet op renovaties). |
Koninklijk Besluit KB van 13 juni 2007 | 18 juli 2007 | CE markering en erkende plaatsers van brandwerende deuren |
Koninklijk Besluit KB van 12 juli 2012 | 21 september 2012 | Aanpassing naar Europese terminologie. Rf (B) wordt R W E en/of I, brandklassen voortaan uitgedrukt in A–B–C–D–E-F |
Koninklijk Besluit KB van 7 december 2016 | 18 januari 2017 | Onderscheid gebouwen opgericht na 2007 tot en met 2012 en gebouwen van na 2012. |
Nominale wisselspanning van niet meer dan 1.000 volt, hetzij nominale gelijkspanning van niet meer dan 1.500 volt
Gedeelte van een verblijfsgebied waarbij de ruimte gelegen binnen 1 m van een uitwendige scheidingsconstructie en hoger gelegen dan 1,8 m boven de vloer buiten beschouwing blijft.
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Industriefunctie waarin activiteiten plaatsvinden, waarbij het verblijven van personen een ondergeschikte rol speelt
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Lichte industriefunctie waarin dieren als bedoeld in bijlage II bij het Besluit houders van dieren, worden gehouden
Als bedoeld in artikel 1 van het Warenwetbesluit liften bestemd voor personen
Doorgang van een liftschacht voor het bereiken van een kooi van een lift
Het woord logboek komt op zich niet voor in het Bouwbesluit en niet als zodanig verplicht. Een logboek is op zichzelf niet meer of minder dan een boekwerk waarin gebeurtenissen worden bijgehouden.
Artikel 1.23 in het Bouwbesluit geeft wel iets aan dat er mee verband houdt: “Aanwezigheid bescheiden”
Dit artikel schrijft de bescheiden of afschriften daarvan voor die op het bouwterrein aanwezig moeten zijn. Onder de genoemde bescheiden vallen in ieder geval (afschriften van) de omgevingsvergunning en het bouwveiligheidsplan. Voor de toezichthoudende en handhavende diensten is het van belang dat deze documenten op het terrein aanwezig zijn en op verzoek kunnen worden overgelegd, zodat zij kunnen nagaan of de op de bouw van toepassing zijnde voorschriften zijn en worden nageleefd.
In dit verband wordt er op gewezen dat dit besluit geen logboekverplichting zoals eerder wel in het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken is opgenomen kent. De Algemene wet bestuursrecht voorziet namelijk in een algemene informatieplicht die een dergelijk voorschrift overbodig maakt. Dit neemt niet weg dat een logboek in veel gevallen een handig hulpmiddel kan zijn om aan de informatieverplichtingen te voldoen.
Ondanks bovenstaande is een logboek zeer aan te bevelen met daarin bijvoorbeeld de onderhoudscontracten en waar voorgeschreven CCV inspectie certificaten van Brandmeldinstallatie (BMI) en Ontruimingsalarminstallatie (OAI), vaste brandblussystemen (VBB, zoals sprinkler systemen), rookwarmteafvoer systemen, deurdrangers, brandwerende doorvoeringen etc. Dit is niet alleen voor het bevoegd gezag gemakkelijk maar zeker ook voor gebouweigenaren en gebruikers zelf.
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan personen
Voor de toepassing van de bij of krachtens het bouwbesluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Logiesfunctie waarbij 24 uur per dag een functionaris aanwezig is in het logiesgebouw, op het eigen perceel of op een loopafstand van ten hoogste 100m vanaf de toegang van het logiesgebouw, mits die functionaris in geval van een calamiteit wordt gealarmeerd door de bij de logiesfunctie behorende ontruimingsinstallatie
Voor de toepassing van de bij of krachtens het bouwbesluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin meer dan een logiesverblijf ligt, dat is aangewezen op een gezamenlijke verkeersroute
Afstand, gemeten lang een denkbeeldige, kortst realiseerbare lijn tussen twee punten, waarover op een afstand van ten minste 0,3 m. van constructieonderdelen kan worden gelopen en waarbij de loopafstan over een trap samenvalt met de klimlijn
Toestel met een mogelijkheid voor aansluiting op de afvoervoorziening voor huishoudelijk afvalwater
Hoogte van het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het gebouw
Een melder groep is een verzameling van melders, die door een brandmeldcentrale als eenheid wordt herkend en ook als eenheid door deze centrale kan worden in- en uitgeschakeld.
Gevaarlijke stoffen als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer
Door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm
We hebben voor jou hieronder een overzicht gemaakt van de meeste voor brandveiligheid gehanteerde normen. Als er ‘EN’ achter staat wil dat zeggen dat het een door Europa geharmoniseerde standaard (norm) is. Voor alle landen dus op dezelfde wijze wordt getest maar je moet niet denken dat overal dezelfde eisen gelden. Denk bijvoorbeeld aan de stralingseis voor deuren die in Nederland geldt (deuren moet in Nederland bijvoorbeeld een brandweerstand van EW30 hebben), deze geldt ook in België maar daar willen ze ook dat alle deuren aan het isolatiecriterium voldoen (EI30) hetgeen voor Nederland weer niet het geval is.
BOUWKUNDIG
Brandwerendheid niet dragende constructies:
NEN-EN 1364-1 Scheidingswanden
NEN-EN 1364-2 Plafonds
NEN-EN 1364-3 Vliesgevels volledige opstelling
NEN-EN 1364-4 Gedeeltelijke opstelling
Brandwerendheid dragende constructies:
NEN-EN 1365-1 Brandwerende muren
NEN-EN 1365-2 Vloeren en daken
NEN-EN 1365-3 Liggers
NEN-EN 1365-4 Kolommen
NEN-EN 1365-5 Balkons en loopbruggen
NEN-EN 1365-6 Trappen
Service installaties:
NEN-EN 1366-1 Ventilatiekanalen
NEN-EN 1366-2 Brandkleppen
NEN-EN 1366-3 Doorvoeren
– doorvoering kabels
– doorvoering kabelgoten & -ladders
– doorvoering leidingen van metaal
– doorvoering leidingen van kunststof
NEN-EN 1366-4 Dilatatievoegen
NEN-EN 1366-5 Servicekanalen en -schachten
NEN-EN 1366-6 Verhoogde vloeren
NEN-EN 1366-7 Afsluitingen voor transportbanden
NEN-EN 1366-8 Rookafvoerkanalen
NEN-EN 1366-11 Kabels (functiebehoud)
Eigenschappen onderdelen gebouwen:
NEN-EN 6061 Ontstaan van brand bij stookplaatsen
NEN-EN 6062 Brandveiligheid van rookafvoersystemen
NEN-EN 6063 Brandgevaarlijk zijn van daken
NEN-EN 6068 WBDBO tussen ruimten
NEN-EN 6069 Brandwerendheid bouwdelen
NEN-EN 6075 Weerstand rookdoorgang
NEN-EN 6088 Vluchtwegaanduiding bepalingsmethode
NEN-EN 6090 Bepaling vuurbelasting
NEN-EN 8062 Beoordelen brandveiligheid rookafvoervoorzieningen
NEN-EN 13501-1:2019 Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen
NEN-EN 1991-1-2+C3:2019 nl Eurocode 1: Belastingen op constructies
NEN 6089:2011+C1:2012 nl Bepaling opvang- en de doorstroomcapaciteit bouwwerk
NEN 6064:1991/A2:2001 nl Onbrandbaarheid van bouwmaterialen
NEN 2580:2007 nl Oppervlakten en inhouden van gebouwen
NEN-EN 1995-1-2:2005/C2:2009 en – Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies
NEN-EN 1996-1-2+C1:2011 nl – Eurocode 6: Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk
NEN-EN 1992-1-2+C1:2011 nl – Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies
NEN 8062:2011 nl – Beoordelen brandveiligheid rookgasafvoervoorzieningen bestaande gebouwen
NEN 8700:2011 nl – Beoordeling constructieve veiligheid bestaand bouwwerk
NEN-EN 1993-1-2+C2:2011 nl – Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies
NEN 8701:2011 nl – Beoordeling constructieve veiligheid bestaand bouwwerk bij verbouwen
NEN-EN 1994-1-2+C1:2011 nl – Eurocode 4: Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies
NEN-EN 1634-1 Branddeuren en luiken
NEN-EN 1634-2 Hang- en sluitwerk
NEN-EN 1634-3 Rookdeuren en -luiken
NEN-EN 1634-5 Balkons en loopbruggen
NEN-EN 1634-6 Trappen
INSTALLATIE
NEN-EN 2535 BMI Brandmeld Installatie (systeem)
NEN-EN 2654-1 BMI (beheer)
NEN-EN 2575 OAI Ontruimingsalarminstallaties (systemen)
NEN-EN 2654-2 OAI Ontruimingsalarminstallaties (beheer)
NEN-EN 45011 OAI Ontruimingsalarminstallaties (installatie)
NEN-EN 2654-3 Rookbeheersingssystemen
NEN-EN 6093 RWA
NPR 6095-1 Rookbeheersing RWA
NPR 6095-2 Rookbeheersing overdruk
NEN-EN 2555 Rookmelders
NPR 2576 Bekabeling
NEN-EN 671 Brandhaspel
NEN-EN 4001 Handbrandblusser
NEN-EN 1594 Droge blusleidingen
NEN-EN-ISO-7010 Pictogrammen (vluchtwegsignalering)
NEN-ISO 30061 Noodverlichting
NEN 2575-3:2012/A2:2018 nl Ontruimingsalarminstallaties (OAI): Luidalarminstallatie type B
NEN 2559:2001/A4:2017 nl Onderhoud draagbare blustoestellen
NEN-EN 81-72:2015 en Veiligheidsregels vervaardiging en installatie van liften – personen- goederen- brandweerliften
ORGANISATIE
NEN-EN 2654-2 OAI Ontruimingsalarminstallaties (beheer)
NEN-EN 45011 AOI (installatie)
NEN-EN 2654-3 Rookbeheersingssystemen
NEN-EN 6093 RWA
NPR 6095-1 Rookbeheersing RWA
NPR 6095-2 Rookbeheersing overdruk
NEN-EN 2555 Rookmelders
NPR 2576 Bekabeling
NEN-EN 671:reeks Brandhaspel
NEN-EN 4001 Handbrandblusser
NEN-EN 1594 Droge blusleidingen
NEN-EN-ISO-7010 Pictogrammen (vluchtwegsignalering)
NEN-ISO 30061 Noodverlichting
NEN-EN 8112 Bedrijfsnoodorganisatie-bedrijfshulpverlening (BHV)
NEN-EN 6059 Nulmeting
NEN-EN 6059 Conditiemeting
NEN 1414-1:2019 Symbolen veiligheidsvoorzieningen op tekeningen en plattegronden
NEN-EN 1838:2013 en Toegepaste verlichtingstechniek Noodverlichting
NEN 1413:2011 nl – Symbolen veiligheidsvoorzieningen bouwkundige tekeningen
Bijdrage aan Brandwerendheid
NEN-EN 13381-1 Horizontale bekledingen en plafonds
NEN-EN 13381-2 Verticale bekledingen
NEN-EN 13381-3 Bescherming van beton
NEN-EN 13381-4 Bescherming van staal
NEN-EN 13381-5 Bescherming van Beton-Staal
NEN-EN 13381-6 Stalen kolommen gevuld met beton
NEN-EN 13381-7 Bescherming van hout
NEN 1775:1991 nl Bijdrage tot brandvoortplanting van vloeren
NEN 1775:1991/A1:1997 nl Bijdrage tot brandvoortplanting van vloeren
Voor aanvullende vragen kun je contact met ons opnemen, we helpen je graag verder.
NEN 2535: Brandveiligheid van gebouwen – Brandmeldinstallaties – Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen
NEN 2535 geeft regels voor het ontwerp, de uitvoering, de compatibiliteit en de kwaliteit van het te installeren brandmeldsysteem.
In artikel 6.20, Brandmeldinstallatie, van het Bouwbesluit wordt verwezen naar deze norm. Lid 1 geeft aan: “Een gebruiksfunctie heeft een brandmeldinstallatie als bedoeld in NEN 2535 met een omvang van de bewaking en een doormelding zoals aangegeven in bijlage I bij dit besluit, indien… etc”
NEN 2575: Brandveiligheid van gebouwen – Ontruimingsalarminstallaties – Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen
NEN 2575 geeft eisen voor het ontwerp, de uitvoering, de compatibiliteit en de kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties die zijn bedoeld om in geval van brand of andere noodsituaties een snelle en goede ontruiming van een gebouw en/of buitenruimte uit te voeren. De norm gaat in op verschillende ontruimingsalarminstallaties, zoals o.a. stilalarm en luidalarm.
- NEN 2575-1: Algemeen
- NEN 2575-2: Luidalarm – Ontruimingsalarminstallatie van type A
- NEN 2575-3: Luidalarm – Ontruimingsalarminstallatie van type B
– Binnenkort geconsolideerde versie beschikbaar – - NIEUW:NEN 2575-4: Draadloze stilalarminstallatie
- NEN 2575-5: Stilalarm met attentiepanelen
Bron: NEN
NEN 2654: Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties
Een brandmeldinstallatie kan alleen effectief blijven functioneren wanneer het beheer, de controle en het onderhoud van de installatie op de juiste wijze plaatsvindt. NEN 2654 geeft de nodige aanwijzingen en eisen die in dit verband moeten worden aangehouden.
- NEN 2654-1: Brandmeldinstallaties
- NEN 2654-2: Ontruimingsalarminstallaties
- NEN 2654-3: Rookbeheersingssystemen
Het Bouwbesluit, artikel 6.20 lid 7 en 8 (brandmeldinstallatie) en artikel 6.23 lid 3 en 5 (ontruimingsinstallatie en ontruimingsplan) schrijven voor dat onderhoud van deze installaties conform deze norm verplicht is.
Praktische uitvoering van NEN 6075 rookwerendheidseisen (Ra Sa R200 S200)
Sinds medio 2021 zijn de rookwerendheidseisen in het Bouwbesluit veranderd, belangrijker geworden. In diverse artikelen, zoals met name ook artikel 2.94a: “Weerstand tegen rookdoorgang: subbrandcompartiment” worden hieraan eisen gesteld waarbij gerefereerd wordt aan de NEN 6075.
Fabrikanten kunnen hun producten laten testen op rookwerendheid. De test zal dan volgens de NEN 1634-2 worden uitgevoerd. Hoe dat moet en wat exact de eisen zijn is niet het doel van deze informatie. Mocht je daarover vragen hebben dan horen we het wel. Het gaat ons nu om de praktische invulling.
De termen (in normaal Nederlands):
- S staat voor de rookwerendheid van een constructiedeel zoals een deur, een doorvoering
- R staat ook voor de rookwerendheid maar dan van een hele rookscheiding, dus de wand + een deur + een doorvoering
- a staat voor ‘ambiant’; de omgevingstemperatuur, de zogenaamde koude rookgassen
- 200 staat voor 200 oC
Als een product voldoet aan S200 wil dat dus zeggen dat het product voldoet aan de rookwerendheidseisen tot een temperatuur van 200 oC. Als een hele wand voldoet aan R200 wil dat dus zeggen dat de gehele constructie (wand inclusief deuren en doorvoeringen etc) voldoet aan de eisen.
Het Bouwbesluit spreekt over de Ra of R200 eisen van een subbrandcompartiment (wat we vroeger gewoon een rookcompartiment noemden). Om hieraan te voldoen moet je dus voldoende aantoonbare Sa of S200 producten in dat compartiment hebben om de geëiste R te kunnen garanderen.
Hoe beoordeel je nu of een wand voldoet?
Nieuwbouw met bouwvergunning vanaf juli 2021:
Je moet iedere rookscheiding van het subbrandcompartiment afzonderlijk beoordelen, iedere wand, het plafond. Je doet dat als volgt:
- Iedere scheiding mag ten hoogste 2 keer een S-onderdeel hebben
- Verder mag er per 5 m2 een S-onderdeel bij geteld worden
Voorbeeld: een wand van 6 meter breed en 2,5 meter hoog (15 m2). Je rekent dan 2 + (15 gedeeld door 5 =) 3 ‘S’en. In een R scheiding van 15 m2 mogen dus ten hoogste 5 ‘S-constructiedelen’ zitten.
Een kabeldoorvoering is 1 keer een ‘S’, een leidingdoorvoering is ook 1 ‘S’, samen twee doorvoeringen is 2 keer een ‘S’. Een deur is nog een ‘S’, samen 4. Toen kwam er nog een ventilatiekanaal bij, nog een extra ‘S’ samen nu 5. Laten we er voor het voorbeeld nu nog een raam inzetten. We tellen er dus nog een ‘S’ bij en komen dan in totaal op 6 keer een ‘S’ terwijl er maar 5 zijn toegestaan in deze ‘R’ wand.
Nu komt de waarde van een testcertificaat. Zouden de deur en het raam voldoen aan de eisen van de NEN 1634-2 dan zouden ze dus rookwerend zijn. In dat geval, als je dus kunt aantonen dat constructiedelen voldoen aan de noodzakelijke S (a of 200) eis dan mag je ze er weer van aftrekken. In het voorbeeld: 6 – 2 is 4. Dit is dan weer lager dan de toegestane grens van 5 en dus toegestaan.
Ben je een ontwerper, adviseur, aannemer, installateur? Succes! Bij wie ligt de verantwoordelijkheid om dit bij de nieuwbouw te bepalen en controleren?
Ben je een handhaver, inspecteur? Succes! Heb je plattegronden met maatvoering bij je en heb je je rekenmachine bij de hand?
Laat ons je ervaringen weten. We zijn zeer geïnteresseerd. info@witlox-brandveiligheid.nl
Bestaande bouw:
Hiervoor geldt de eis niet. Het zou immers niet reëel zijn om alle bestaande gebouwen alsnog te upgraden naar de rookwerendheidseisen van nu.
Brandkleppen:
Vooral de gevolgen voor brandkleppen zijn groot bij de invoering van de NEN 6075. Tot nu toe sloegen ze dicht doordat het smeltloodje in de klep 63 oC werd. Voor de S200 zou dat geen probleem zijn maar voor de Sa zeker wel. Om toch aan de eisen te voldoen moeten brandkleppen daarom elektronisch worden aangestuurd door bijvoorbeeld een brandmeldinstallatie. Feitelijk is dit de eis die geldt tenzij wordt aangetoond dat het ook op een andere manier kan. Ons is bekend dat er experimenten gedaan worden maar tot nu toe zonder eenduidige resultaten. Mocht je in dit kader meer willen weten over juist de brandkleppen dan kunnen we je het White Paper van BBN daarover aanbevelen.
Toekomst:
Overheid en markt zijn er inmiddels van doordrongen dat de NEN 6075 niet in alle gevallen mogelijk is, wel mogelijk is maar niet zonder exorbitante kosten of (en) op sommige onderdelen (te) onduidelijk is. De norm wordt momenteel herzien. Het ziet er op dit moment naar uit dat de eisen voor sommige gebruiksfuncties (gebouwen) worden aangepast.
Door de Europesche Commissie voor Normalisatie geharmoniseerde norm
NEN-EN 12779; Veiligheidseisen houtverwerkende industrie
De NEN-EN 12779, volledig ‘Veiligheid van houtbewerkingsmachines – Vast opgestelde installaties met afzuigsystemen voor zaagsel en spaander – Veiligheidseisen’ is een geharmoniseerde Europese norm die dus ook in België en Nederland geldig is.
Hoofdstuk 5.4 van deze norm betreft ‘beveiliging tegen brand en explosie’, waarbij:
- Gevaren van brand en explosie
- Brandbeveiliging en –preventie
- Explosie
Gevaren van brand en explosie:
Dit hoofdstuk heeft het over zaken om te voorkomen dat er opeenstapeling van stof plaatsvindt in de leidingen door goed ontwerp, voldoende luchtsnelheid en verbindingen met inspectieluiken, kleppen et cetera.
Brandbeveiliging en –preventie:
Dit hoofdstuk geeft maatregelen die genomen moeten worden in filters, de aanzuigleidingen daarvan, de recirculatie en transportsystemen om verspreiding van brand en rook te voorkomen. Denk daarbij aan het niet passeren van brandscheidingen of er anders conform EN 1366-7 brandkleppen plaatsen en/of volledig isoleren conform EN 1377-1.
Tevens geeft dit hoofdstuk aan dat alle filters, silo’s met een volume groter dan 1 m³ een blussysteem moeten hebben dat moet voldoen aan bepaalde eisen.
Explosie:
Dit hoofdstuk omschrijft wat de bronnen kunnen zijn van een explosie, zoals hete oppervlakten, vuur en hete gassen, mechanisch veroorzaakte vonken, elektrische installaties, statische elektriciteit, bliksem en exothermische reacties.
Voor deze voorkomen van een explosie door bovenstaande mogelijke bronnen wordt een vonkenblusinstallatie geëist.
Bel of mail ons voor meer informatie over deze norm of vonkenblusinstallaties.
Gebruiksfunctie die ten dienste staat van een andere gebruiksfunctie
Maximale belasting van een verbrandingstoestel, bepaald op basis van de calorische bovenwaarde van de brandstof waarvoor dat toestel is ingericht
Deur die uitsluitend is bestemd om te vluchten
Door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven voornorm
Technisch bouwsysteem of een onderdeel van de bouwschil
Technisch bouwsysteem of een onderdeel van de bouwschil
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Gebruiksfunctie voor het geven van onderwijs
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Niet in dit lid benoemde gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijven van personen een ondergeschikte rol speelt
Voor de toepassing van de bij of krachtens het bouwbesluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Overige gebruiksfunctie die bestemd is voor aankomst of vertrek van vervoermiddelen ten behoeve van weg-, spoorweg-, water-, of luchtverkeer van personen
Particuliere AlarmCentrale
Een particuliere alarmcentrale wordt geëxploiteerd door een particuliere organisatie. De overheid heeft hier een wet voor opgesteld, de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus (de Wet PBR). Een particuliere alarmcentrale moet aan deze wet voldoen. Bij het ontvangen van een alarmsignaal worden met de klant overeengekomen acties ondernomen.
Volgens NEN 6090 bepaalde vuurbelasting van de brandbare materialen in de constructieonderdelen van een bouwwerk of van een daarin gelegen ruimte, dan wel de constructieonderdelen die dat bouwwerk of die ruimte begrenzen
Product van de permanente vuurbelasting van een ruimte of een groep van ruimten en de volgens NEN 2580 bepaalde netto-vloeroppervlakte van het beschouwde gedeelte van het bouwwerk
Gebied als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de verordening bouwproducten
Verklaring als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de verordening bouwproducten
Op dit moment is er nog geen woord met Q beschikbaar.
Regionale AlarmCentrale (lees: meldkamer brandweer)
Door het RAL Deutsches Institut für Gütesicherung und Kennzeichnung, gestandariseerde kleurcode
Rechtens verkregen niveau:
Het begrip ‘rechtens verkregen niveau’ is in Bouwbesluit 2012 geïntroduceerd. Doel is om er enerzijds voor te zorgen dat de kwaliteit van het bouwwerk na een verbouwing niet verslechtert en anderzijds om de verbouwer niet te verplichten tot kostbare investeringen om het bouwwerk te moeten laten voldoen aan de nieuwbouweisen. De kerngedachte van de verbouwvoorschriften is dat het actuele kwaliteitsniveau als gevolg van de verbouwing, niet verslechtert.
In Bouwbesluit 2012 is voor het rechtens verkregen niveau een begripsbepaling opgenomen. Kort gezegd geldt als rechtens verkregen niveau het kwaliteitsniveau dat:
- Bij een rechtmatig gebouwd bouwwerk feitelijk aanwezig is voordat de verbouwing wordt uitgevoerd;
- Naar onderen is begrensd door het niveau bestaande bouw;
- Naar boven is begrensd door het niveau nieuwbouw.
Niveau nieuwbouw:
De eisen in het Bouwbesluit zijn geordend in twee niveau’s. Niveau nieuwbouw betreffen de eisen voor nieuw te bouwen bouwwerken.
Niveau bestaande bouw:
De eisen in het Bouwbesluit zijn geordend in twee niveau’s. Eisen voor niveau bestaande bouw zijn lager dan niveau nieuwbouw.
Voorbeeld: Een brandwerende deur die bij normaal gebruik na enige jaren een brandwerendheid heeft van EW 35 minuten in plaats van door niveau nieuwbouw geëiste EW 60 minuten is toegestaan wanneer niveau bestaande bouw minimaal EW 30 minuten eist. Niet meer als deze deur nog maar een EW 25 minuten heeft.
Voorbeeld: functieverandering kantoorgebouw naar woongebouw (transformatie)
Als een gebouw met een kantoorfunctie (kantoorgebouw) wordt getransformeerd naar een andere gebruiksfunctie, dan moeten in de afweging of dit valt onder niveau bestaande bouw of niveau nieuwbouw de onderstaande stappen worden doorlopen:
- In het bestemmingsplan moet de nieuwe bestemming mogelijk zijn.
- De bestaande gebruiksfunctie krijgt ‘administratief’ de nieuwe gebruiksfunctie.
- De nieuwe gebouwfunctie wordt getoetst aan de voorschriften voor bestaande bouw (inclusief het gelijkwaardigdheidsartikel).
- Bij strijd met de voorschriften voor bestaande bouw moeten de aspecten die de strijdigheid veroorzaken worden ‘verbouwd’.
- Gedeelten van de ‘nieuwe’ gebruiksfunctie die worden verbouwd (veranderd, vernieuwd of vergroot) moeten voldoen aan de voorschriften die gelden voor verbouw:
- Rechtens verkregen niveau;
- Een beperkt aantal voor verbouw genoemde specifieke eisen; en
- De nieuwbouweis, voor een enkel artikel, waarvoor geen verbouwvoorschrift is gegeven.
Vaak kan er bij transformatie (dus) wat betreft brandveiligheid sprake zijn van niveau bestaande bouw.
Het bevoegd gezag kan (bij gevaar voor de veiligheid en gezondheid, maar ook bij onvoldoende bruikbaarheid en energiezuinigheid) van de artikel 13 van de woningwet gegeven bevoegdheid gebruik maken om te verplichten tot een hoger niveau dan voor bestaande bouw geldt; doch niet hoger dan het nieuwbouwniveau. Een dergelijk besluit dient op grond van artikel 3.46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) deugdelijk te worden gemotiveerd dat aan het noodzakelijkheidcriterium wordt voldaan.
Rijbaan als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Brandveiligheid gevels en de risico-tool.
Sinds de Londense brand in Grenfell Tower, is brandveiligheid van gevels een thema. Wat waren de problemen en hoe willen we dat in Nederland oplossen?
Oorzaak brand in Grenfell Tower:
In een koelkast ontstond brand. Deze stond bij een raam waar het vuur snel doorsloeg en in de gevel terecht kwam. Het probleem was dat de gevel voorzien was van een brandbaar isolatiemateriaal waardoor de brand in- over de gevel oversloeg naar andere verdiepingen.
Wat zegt de wetgeving in Nederland over gevels. Wat is het probleem?
De Nederlandse wetgeving zegt iets over het ‘beperken van het ontwikkelen van brand en rook’. Het gaat dan onder andere over de brandklasse waaraan een gevel moet voldoen. Hier wordt gezegd dat een gevelelement dat hoger is dan 13 meter moet voldoen aan brandklasse B. Dit geldt ook voor de onderste 2,5 meter van een gevel van een gebouw waarvan de hoogste voor personen bestemde verdieping hoger is dan 5 meter. Het hoger dan 13 meter heeft te maken met de blusmogelijkheden van de brandweer, de onderste 2,5 meter ter verlaging van bijvoorbeeld risico voor brandstichting of containerbranden.
Het eerste probleem zit hem in de definitie. Formeel staat er in het Bouwbesluit niet het woord gevel, maar ‘het deel van een zijde van een constructieonderdeel dat grenst aan de buitenlucht’. Als je naar de letter kijkt zou het dus bijvoorbeeld alleen gaan om het deel van de gevel dat aan de buitenlucht grenst. Het zou dus alleen kunnen gaan om de stuclaag op een EPS (piepschuim) isolatie. Brandklasse van #gevels zegt dus eigenlijk niet veel over de #brandwerendheid van #gevelbekleding van de ene naar de andere verdieping.
Een tweede probleem zit hem in, hoé een brandklasse bepaalt wordt. Dat doen we in Nederland met de zogenaamde SBI-test. Heel kort, in een oven wordt in een hoek van 90°een hoekpaneel geplaatst. Aan de onderzijde wordt een vuur gestart. Vastgesteld wordt dan hoe het vuur zich via de voorzijde van de hoek verspreid over het paneel, lees gevelelement. Ook wordt de rook opgevangen en gemeten evenals de druppels die van het paneel vallen maar dat is in deze context niet relevant. Op basis van de snelheid en mate waarop het vuur zich naar boven verplaatst wordt de brandklasse bepaalt. In de test wordt dus slechts uit gegaan van een brand aan de voorzijde van de gevel, niet wat er in die gevel gebeurt. Conclusie: De wetgeving en de testwijze is beperkt.
Wat testen betreft wordt er in Europa nu erg veel gesproken over de wijze waarop de brandveiligheid van gevels moet worden getest. Op dit moment zijn er twee kampen. De landen die een full scale test willen (lees groot in de zin van formaat, meerdere verdiepingen én groot in de zin van volledige gevel in plaats van alleen de buitenkant). En landen die een ditzelfde willen maar dan op wat kleiner formaat.
Gevolgen brand Grenfell Tower:
In het VK is een commissie aangesteld onder leiding van Dame Judith Hackitt. Haar voorlopige conclusies zijn voor het Nederlandse Ministerie van Binnenlandse zaken aanleiding geweest een risico inventarisatie te beginnen over de brandveiligheid van gevels. Hiervoor heeft zij een risico-tool laten ontwikkelen op basis waarvan snel een eerste indruk verkregen kan worden van de brandveiligheid van de gevel. De uitkomst van deze tool is rood, oranje, geel of groen. Wanneer de eerste twee kleuren het resultaat zijn zal er meer onderzoek gedaan moeten worden. Om te beginnen hebben alle gemeenten de opdracht gekregen de brandveiligheid te beoordelen van gebouwen hoger dan 13 meter waarin mensen slapen die minder zelfredzaam zijn, denk met name aan zorggebouwen en penitentiaire instellingen (cel functies). Nu zijn alle gebouweigenaren aan de beurt die een gebouw hebben met een hoogste vloer voor personen die hoger dan 20 meter is, denk aan woongebouwen en hotels.
Hoe voldoe je aan brandveiligheids eisen met gevels?
Om te beginnen moet je de risico-tool invullen om te weten of je volgens de gemeente nader onderzoek moet doen of niet. Noot: Realiseer je dat de gemeente alleen nader onderzoek eist als het resultaat van de risico-tool rood of oranje is. Adviesbureau Witlox Brandveiligheid geeft je in overweging óók na te denken over geel. Kennelijk is er dan toch ook iets waardoor de veiligheid niet optimaal is. Bovendien: De risico-tool is niet meer of minder dan een globale risicoschatting voor brandbare gevels.
Het invullen van de tool is relatief eenvoudig, zeker voor deskundigen. Mocht nader onderzoek noodzakelijke zijn dan wordt er ook gekeken worden naar de gehele brandveiligheid van een gebouw. Denk daarbij aan:
- al of niet meerdere vluchtwegen,
- de afstand van die vluchtwegen ten opzicht van elkaar,
- de compartimentering,
- eventuele technische voorzieningen.
In die gevallen is meer expertise nodig is om te kijken of het gebrek aan brandveilige gevel gecompenseerd kan worden door overige voorzieningen zodat iedereen het gebouw veilig kan ontvluchten.
Witlox Brandveiligheid is een onderzoeksbureau en heeft veel ervaring met de risico-tool, brandveiligheidsinspecties van gebouwen, is onafhankelijk en dus is er geen enkele binding of belang met leveranciers of gebreken.
Europese Brandklasse als bedoeld in NEN-EN 13501-1, onderdeel Additional classifications for smoke production
De meeste slachtoffers bij brand vallen door het inademen van rook. U ruikt niks als u slaapt maar alleen uw gehoor werkt. Van rooklucht wordt u dus niet wakker! Doordat rook veel giftige gassen bevat, raakt u binnen minuten bewusteloos. Rookmelders zijn dus van levensbelang! Deze geven u de tijd om te vluchten.
De beste rookmelder
Rookmelders zijn verkrijgbaar in verschillende soorten en prijsklassen. Let er bij de aanschaf op of de rookmelder werkt op batterijen die jaarlijks vervangen moeten worden of dat er een batterij in de melder zit die tien jaar meegaat. Vaak halen mensen een lege batterij uit de rookmelder om van het gepiep af te zijn. Maar vervolgens komt het er niet van om een nieuwe batterij te plaatsen en is de rookmelder dus nutteloos. Een rookmelder met een batterij die tien jaar werkt, is bij aanschaf wel duurder maar levert veel gemak omdat je niet jaarlijks een nieuwe batterij hoeft te kopen en te plaatsen.
Waar ophangen?
Hang ten minste rookmelders in de hal en op de overloop. Dit is meestal de vluchtroute als er brand uitbreekt. Nog beter is het om ook melders op te hangen in alle slaapkamers en de woonkamer. En wil je maximale beveiliging, hang dan melders op in alle ruimten waar brand kan ontstaan.
Gekoppelde melders
Wil je meerdere melders in huis ophangen? Zorg er dan voor dat de melders aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Dit kan tegenwoordig draadloos. Als een melder in huis afgaat door rook, dan gaat het signaal af bij alle melders die gekoppeld zijn. Dit laatste is ook handig als je bijvoorbeeld boven een winkel of café woont, of als jij of je buurman of -vrouw zonder hulp niet veilig buiten kunnen komen in geval van brand.
Bron: Brandweer
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: gebruiksfunctie voor het beoefenen van sport
Sprinklerinstallaties in parkeergarages:
De tekst in het Bbl van artikel 2.223a (automatische brandblusinstallatie in parkeergarages) is wat lastig om te lezen. We hebben het daarom voor jou hier vereenvoudigd weergegeven:
Voor parkeergarages in nieuw te bouwen gebouwen waarboven zich woningen, kinderopvang voor kinderen jonger dan 4 jaar, cellen, logiesgebouwen of gezondheidszorggebouwen bevinden eist het Besluit bouwwerken leefomgeving (vanaf 2024) een automatische brandblusinstallatie (artikel 4.223a) tenzij:
De hoogste vloer hoger ligt dan 13 meter, en
– De parkeergarage kleiner is dan 1.000 m2, en
– Als het gebouw erboven een separate vluchtweg heeft die niet in verbinding staat met de parkeergarage, en
– Als er geen sprake is van een automatisch parkeersysteem
Daartegenover staat dat de eis voor een sprinklerinstallatie niet geldt voor gebouwen met een hoogste vloer van lager dan 13 meter, behalve als
o De parkeergarage groter is dan 1.000 m2, en
o Als de vluchtweg voor het bovenliggende gebouw bereikbaar is vanuit de parkeergarage
Mocht een sprinklerinstallatie geëist zijn dan moet deze een inspectiecertificaat hebben dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema.
Bij een stil alarm worden bepaalde groepen mensen gealarmeerd waardoor gerichte acties kunnen worden ondernomen zonder dat dit tot panieksituaties leidt.
Opstelplaats voor een verbrandingstoestel dat bestemd is voor open verbranding van vaste brandstoffen
A. Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang
B. Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw
Gedeelte van een bouwwerk dat binnen de begrenzing van een brandcompartiment ligt of daarmee samenvalt, bestemd voor beperking van verspreiding van rook of verdere beperkingen van het uitbreidingsgebied van brand
Verhouding tussen de door het technisch bouwsysteem nuttig geleverde energie voor het doelmatig functioneren van dat systeem en de door dat systeem aangewende primaire energie
Technical Due Diligence (TDD): Technische evaluatie en advies voor aankopers, verkopers en exploitanten van onroerend goed
De markt voor onroerend goed is in beweging. Er worden steeds meer gebouwen opgeleverd en verkocht. Bij deze transacties is er een duidelijke toename te bespeuren van wettelijk verplichte regelingen met betrekking tot aspecten als gezondheid, veiligheid en milieu. In vergelijking met het verleden worden de regelingen steeds strenger. Ook is men zich bewuster van de verantwoordelijkheden van eigenaren en gebruikers van onroerend goed, o.a. als het gaat om (brand)veiligheid. Deze problematiek komt steeds vaker voor bij transacties, waarbij alle voorzieningen moeten voldoen aan de relevante wet- en regelgeving. Zodat de overdracht soepel en probleemloos kan verlopen tegen een marktconforme waardebepaling, met minimale claims achteraf.
De oplossing: Technical Due Diligence
Het doel van een “Technical Due Diligence” is even helder als complex: het faciliteren van onroerend goed transacties, zoals fusies en overnames, door zeker te stellen dat het object in kwestie voldoet aan de relevante regelingen ten aanzien van gezondheid, veiligheid en milieu. Een TDD omvat grondige visuele inspecties en onderzoek van alle mogelijke risico’s in gebouwen en voorzieningen en vormen het vertrekpunt voor een gedegen en praktisch basisadvies. Hierin worden bovendien concrete aandachts- en actiepunten geformuleerd, al of niet met een budget-raming.
Waarom Witlox Brandveiligheid?
De Aanpak van Witlox Brandveiligheid kenmerkt zich door de inzet van speciale teams van geschoolde specialisten die zich richten op specifieke delen van het project. Wij beschikken over een ruime mate van expertise en praktijkervaring. Dit wordt op flexibele manier ingezet en volledig wordt afgestemd op de behoefte. We weten dat TDD’s vaak onder tijdsdruk staan en hebben er daarom voor gezorgd dat we snel op deadlines in kunnen spelen.
Wij zijn specialisten in brandveiligheid. We voeren deze TDD’s uit voor aankopende als voor verkopende partijen en exploitanten maar ook als onderaannemer. Wil je een volledige TDD, dus meer dan ‘alleen brandveiligheid’, dan hebben we strategische samenwerkingen met andere partijen zodat ieder in haar specialisme kan excelleren en we een volledige en echt goede Technische Due Dilligence voor je kunnen doen.
Gebouwgebonden samenstelling van alle bestanddelen van een installatie waaronder isolatiekenmerken daarvan, die is bedoeld voor het verwarmen, koelen, ventileren of het voorzien van warmtapwater, of een combinatie daarvan, van een gebouw of een gedeelte daarvan
Ruimte voor het plaatsen van apparatuur, noodzakelijk voor het functioneren van het bouwwerk, waaronder in ieder geval begrepen een meterruimte een liftmachineruimte en een stookruimte
Bij een bouwwerk behorend onbebouw perceel, of een gedeelte daarvan, niet zijnde een erf
Bouwwerk dat bedoeld is om voor een periode van ten hoogste vijftien jaar op een bepaalde plaats aanwezig te zijn
Voor personen met een fysieke functiebeperking zelfstandig bruikbaar en toegankelijk gedeelte van een gebouw
Het huidige Bouwbesluit (BB) is in werking getreden in 2012. Zoals het er nu uit ziet zal het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) per 1 januari 2022 in werking treden. Wij hebben voor jou een transponeringstabel van Bouwbesluit 2012 naar Besluit bouwwerken leefomgeving gemaakt met af en toe een toelichting. Download het hieronder. Maar eerst:
Belangrijke aanpassingen uiteindelijke Bbl ten opzichte van vastgestelde Bbl (3 juli 2018), waarschijnlijk nog voor 2022:
- Wbdbo van een brandcompartiment naar een lift in woongebouw 60 minuten (nieuwbouw, voorhangbesluit toevoeging aan 4.53)
- Rookdoorgangseisen Ra / R200² conform NEN 6075 bij (beschermde) subbrandcompartimenten (nieuwbouw).
- Verduidelijking eisen portiektrappenhuis (nieuwbouw).
- Voorportaal (extra beschermde vluchtroute waaraan geen woningtoegangen grenzen) vereist voor lift in woongebouw (nieuwbouw, voorhangbesluit 4.77a).
- Vrijloopdranger verplicht bij woningtoegangsdeuren die zelfsluitend moeten zijn³ (voorhangbesluit, toevoeging aan artikel 3.123 en 4.218).
- Zelfsluitendheid woningtoegangsdeuren geldt ook bij verbouw en functiewijziging.
- Bij woonfuncties blijft de sturing van de lift bruikbaar bij brand; elektriciteitsvoorziening voor lift moet in een brandwerend afgescheiden ruimte liggen (voorhangbesluit 4.218a).
- Verplichting per 1 juli 2022 voor rookmelder op iedere bouwlaag (iedere verdieping inclusief de begane grond) in de bestaande bouw.
Dit is een deel van het hele document. Download het volledige document met informatie en onze transponeringstabel van BB naar Bbl: Transponeringstabel Bouwbesluit 2012 (BB) naar Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Voor alleen de tabel klik hier:Transponeringstabel van Bouwbesluit (BB) naar Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Lengte van het omsloten gedeelte van een tunnelbuis
Lengte van de wegtunnelbuis met de grootste tunnelbuislengte
Uitgang tot het aanluitende terrein, een gemeenschappelijke verkeersruimte, een gemeenschappelijk verblijfsgebied of een ruimte van een andere gebruiksfunctie, ter plaatse waarvan een route eindigt die begint in een punt in een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied en uitsluitend voert door niet-gemeenschappelijke ruimten van de gebruiksfunctie
Constructie die de scheiding vormt tussen een voor personen toegankelijke besloten ruimten van een gebouw en de buitenlucht, de grond of het water, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift
In de petrochemische industrie waar gevaarlijke en vaak ook zeer brandbare stoffen aanwezig zijn is het belangrijk brand zo snel mogelijk te ontdekken. Hiervoor zijn systemen die rook, gas en vlammen kunnen ontdekken nog voordat er sprake is van brand. Rook kan al in het smeulstadium van een brand worden gedetecteerd aan de hand van partikels in de lucht en gassen en vlammen kunnen worden ontdekt met behulp van sensoren die gebruikmaken van ultraviolet of infrarood detectoren.
De VdS 2106 richtlijn ‘planning en installatie van vonkendetectie-, vonkenafscheiding- en vonkenblussing is van kracht sinds 2012. Hieronder tref je de achtergronden en korte inhoud aan.
VdS Schadeverhütung is een organisatie die gezien kan worden als een certificeringsinstituut van verzekeraars in Duitsland. Zij stelt normen vast aan producten en diensten die vervolgens vaak door de individuele verzekeraars geëist worden.
Voor het ontwerpen en installeren van een vonkenblussysteem heeft VdS de 2106 richtlijn ontwikkelt. Hierin worden ontwerp- en installatie eisen gesteld voor vonkendetectiesystemen in een aantal specifiek gedefinieerde industrieën, te weten:
- Spaanplaatindustrie
- Vezelplatenindustrie
- Suikerindustrie
- Textielindustrie
- Houtverwerkende industrie
- Koffiebranderijen
- Cacao verwerkende industrie
Gaat het om niet bovengenoemde industrieën dan moet het ontwerp door erkende deskundigen worden gemaakt en vooraf voorgelegd worden aan VdS ter controle.
De eisen in de VdS 2106 hebben betrekking op:
- Ontwerp; dit moeten door VdS erkende (gecertificeerde) bedrijven zijn
- Producten; de detectoren, centrale (computer), bluskoppen, pompen, et cetera moeten door VdS gecertificeerd zijn.
- De installatie en oplevering; dit moet door VdS erkende (gecertificeerde) bedrijven en monteurs gedaan worden.
- Onderhoud; dit moet door VdS erkende bedrijven gebeuren in een vastgestelde frequentie.
Onze vonkenblussystemen voldoen aan de eisen.
Voor meer vragen, neem contact met ons op.
Doelen van het Bouwbesluit
Er zijn technische voorschriften voor het slopen, (ver)bouwen en gebruiken. Zowel voor gebouwen als andere bouwwerken, zoals bruggen en tunnels. In diverse hoofdstukken komt ook het brandveilig gebruik van gebouwen aan de orde.
Met de voorschriften uit het Bouwbesluit wil de overheid met betrekking tot de brandveiligheid:
- De kans beperken dat een brand kan ontstaan, zich kan ontwikkelen of zich kan uitbreiden.
- Zorgen dat er geen slachtoffers vallen en dat mensen die zich in een brandend bouwwerk bevinden, op tijd een veilige plaats kunnen bereiken.
- Een eventuele brand zoveel mogelijk beperken tot het eigen perceel.
Wat is het Bouwbesluit?
Als je gaat bouwen, verbouwen of een pand gebruiken, moet je voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. Een bouwwerk mag geen gevaar opleveren voor gebruikers en omgeving. Daarom heeft de overheid in het Bouwbesluit 2012 voorschriften voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu vastgelegd. Een bouwwerk moet altijd voldoen aan die voorschriften.
Gedeelte van een extra beschermde vluchtroute dat voert door een niet besloten ruimte en aansluitend daarop door een ruimte die uitsluitend kan worden bereikt vanuit niet besloten ruimten
Gedeelte ven een extra beschermde vluchtroute dat voert door een niet besloten ruimte en aansluitend daarop door een ruimte die in de vluchtrichting uitsluitend kan worden bereikt vanuit niet besloten ruimten
Gebied langs of binnen een basisnetroute waar het plaatsgebonden risico meer bedraagt of kan bedragen dan 10-6
Technische bouwsysteem, geen onderdeel uitmakend van een verwarmings- of koelsysteem, dat verse lucht toevoert of verontreinigde binnenlucht afvoert, of een combinatie daarvan
Gebruiksgebied of een gedeelte daarvan voor het verblijven van personen
In een verblijfsgebied gelegen ruimte voor het verblijven van personen
VvE en brandveiligheid
Als een gebouw, perceel wordt gesplitst in appartementen die los verkocht kunnen worden, moet er een vereniging van eigenaars (VvE) opgericht worden. De eigenaren gezamenlijk, vormen van rechtswege de “VvE”. Dit betekent dat men door de koop van het appartement automatisch lid wordt. Een lidmaatschap kunt u niet weigeren. of opzeggen. Ook bij een bungalowpark kan sprake zijn van een VvE. Wanneer meerdere woningen samen deel uitmaken van één bouwkundig object (bijvoorbeeld omdat alle woningen gebouwd zijn op een parkeergarage), dan kunnen deze woningen worden verkocht als appartementsrecht. Het VvE-lidmaatschap eindigt als je geen appartementseigenaar meer bent. Dit is een belangrijk onderscheid met gewone verenigingen. Daar is een lidmaatschap vrijwillig.
Het doel van de VvE is het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de eigenaars van de appartementsrechten. Hieronder valt met name het onderhoud van de gemeenschappelijke zaken.
De overheid controleert gebouwen waar een VvE actief is niet standaard op brandveiligheid. Gelukkig kan een VvE veel doen om risico op brand te beperken. Als eigenaar, verhuurder of als VvE bent u juridisch verantwoordelijk, ook voor de brandveiligheid. Gelukkig kunt u heel veel zaken proactief aanpakken. De kans is aanzienlijk dat de gemeente op een gegeven moment wél gaat controleren op brandveiligheid. Als die niet in orde is, dan zullen er op korte termijn kostbare maatregelen moeten worden genomen, vaak op straffe van een dwangsom. Maar veel belangrijker: niemand zal erop willen wachten dat in een gebouw brand grote gevolgen heeft omdat brandveiligheidsmaatregelen achterwege zijn gebleven.
Laadpalen en parkeergarages:
Witlox Brandveiligheid heeft meerdere VvE’s als tevreden klant. Dit komt door onze deskundigheid maar ook door de duidelijke aanpak en heldere rapporten. Ze zijn begrijpelijk ook voor diegenen die niet thuis zijn in alle normen en wettelijke eisen. Je weet waar je aan toe bent en als je wil helpen we je geheel onafhankelijk met het vervolgtraject als dat nodig is. Wij adviseren tevens over het gebruik van laadpalen in parkeergarages.
Brandbare objecten in vluchtroutes:
Het is al lang bekend dat er geen brandbare objecten noch objecten waar kans is op het ontstaan van brand in vluchtwegen aanwezig mogen zijn. Vanwege de vele interpretatieverschillen van deze eis is er in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) per 1 juli 2024 na artikel 6.15 ((brandveiligheid inrichtingselementen) een artikel 6.15a toegevoegd om duidelijkheid te verschaffen. U treft dat hieronder aan met wat extra duiding van Witlox Brandveiligheid maar niet zonder je eerst te wijzen om de minimale breedte die een vluchtroute moet hebben. In gebouwen vanaf 1992 moet dat altijd tenminste 0,85 cm zijn volgens Bbl artikel 4.78 (vrije doorgang) en voor bestaande gebouwen voor die tijd moet dat altijd tenminste 0,5 cm zijn volgens Bbl artikel 3.59 (vrije doorgang bestaande bouw). Dit gezegd hebbende:
Artikel 6.15a (geen brandgevaarlijke objecten op vluchtroute woongebouw)
- In een gemeenschappelijk verkeersruimte van een woongebouw waardoor een vluchtroute voert zijn geen brandgevaarlijke objecten aanwezig. Onder brandgevaarlijke objecten worden in ieder geval verstaan:
- meubilair;
- fietsen en scootmobielen;
- afvalstoffen en kratten; en
- In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder a en d, is meubilair en decoratie toegestaan als het:
- van metaal, steenachtig materiaal of glas is;
- materiaal dat onbrandbaar is volgens NEN 6064; of [Witlox Brandveiligheid: NEN 6064 is getiteld ‘Bepaling van de onbrandbaarheid van bouwmaterialen’]
- materiaal dat voldoet aan brandklasse A1 als bedoeld in NEN-EN 13501-1. 3. [Witlox Brandveiligheid: NEN-EN 13501-1 is getiteld ‘Classificatie op grond van resultaten van beproeving van het brandgedrag’. De betekenis van de brandklassen: Brandklasse A1: Onbrandbaar, Brandklasse A2: Praktisch niet brandbaar, Brandklasse B: Zeer moeilijk brandbaar, Brandklasse C: Brandbaar, Brandklasse D: Goed brandbaar, Brandklasse E: Zeer brandbaar, Brandklasse F: Niet getest of voldoet niet aan E]
- Brandklasse NPD: Geen prestaties opgegeven
Het is eerste lid is niet van toepassing op:
- objecten voor bewegwijzering en informatie aan de bewoners;
- een foto, een schilderij of een andere afbeelding met een oppervlakte van ten hoogste 0,5 m2 bij de toegang van een woning; en
- een deurmat met een oppervlakte van ten hoogste 0,5 m2 bij de toegang van een woning. [Witlox Brandveiligheid: 0,5 m2 klinkt misschien dramatisch (klein) maar valt misschien wel mee. Het is gelijk aan 8 A4-tjes of (dus) 4 A3-tjes. Toegestaan voorbeeld, maximaal 59 x 84 cm]
Brandveiligheid en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s)::
Hoe staat het met de brandveiligheid in jouw woning of appartement? Wat gebeurt er met jou en je gezin als je buren brand hebben? Kun je veilig vluchten? Zijn er extra risico’s op brand?
Is het geen geruststellende gedachte als jij en je buren weten wat je moet doen als brand jullie appartementencomplex treft? En zijn eigenlijk wel alle belangrijke preventieve maatregelen genomen om het risico op brand zo laag mogelijk te houden? Witlox Brandveiligheid geeft je de mogelijkheid inzicht te krijgen hoe het gesteld is met de veiligheid in je woonomgeving. We geven onafhankelijk advies in begrijpelijke taal over de brandveiligheidssituatie van jouw gebouw met daarin eventuele verbetermogelijkheden. Als je dat weet voel je je beter want: Home has to be a safe haven.
Wij helpen je met:
Brandveiligheidsscan
Met onze brandveiligheid inspectie zie je in één oogopslag hoe de huidige veiligheidssituatie is van je wooncomplex en of er aanbevelingen zijn om de risico’s op brand te verlagen.
Onderdelen van de brandveiligheidsscan
We kunnen ook onderdelen uit de brandveiligheidsscan voor je doen. Bijvoorbeeld:
- Bouwkundige voorzieningen, en/of
- Installatietechnische voorzieningen, en/of
- Organisatorische voorzieningen, en /of
- Onderzoek brandveiligheid gevels
Verbeteringsvoorstellen Brandveiligheid
De op maat gemaakte brandveiligheidsrapportage maakt precies duidelijk op welke manier en waar verbeteringen mogelijk zijn. Dit ‘verbeterplan’ is praktisch toepasbaar in jouw wooncomplex. Vaak presenteren we onze rapportage uiteindelijk aan de bewoners, al of niet tijdens een Algemene LedenVergadering (ALV).
Advies over parkeergarages en laadpalen
Ten slotte, niet onbelangrijk(!)
Wij hebben heel veel ervaring met VvE’s. Daarom weten we hoe belangrijk het is aan het begin van opdrachten net iets meer tijd te nemen voor aanvang van de werkzaamheden. Dit is anders dan bij bedrijven, woningcorporaties, vastgoedbeheerders, gebouweigenaren, et cetera. Ervaring leert dat alleen op die manier voorkomen kan worden dat individuele leden van jouw VvE, tijdens het proces ‘lastig worden’ omdat ze van mening zijn óók specialistische kennis te hebben. Dit kan vertragend en contraproductief werken en zelfs bron worden van langdurige meningsverschillen binnen de VvE. Bestuurders van de VvE komen hierdoor regelmatig in conflictsituaties met hun leden. Maak gebruik van onze ervaring, niet alleen op het gebied van brandveiligheid maar ook in intermenselijke processen. Deze ‘moeite’ loont zich. Je zult er geen spijt van hebben.
Vergunning voor brandveilig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo
Vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo
Route die begint bij een doorgang van een ruimte, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt bij de doorgang van een andere ruimte
Ruimte bestemd voor het bereiken van een andere ruimte, niet zijnde een ruimte in een verblijfsgebied of in een functiegebied, een toiletruimte, een badruimte, of een technische ruimte
Verordening van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (305/2011/EU, PbEU L88)
Verpakkingsgroep als bedoeld in de op 30 september 1957 te Geneve tot stand gekomen Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (Trb. 1959, 171)
Technisch bouwsysteem waarin warmte wordt opgewekt, gedistribueerd of afgegeven of een combinatie daarvan
Route die begint in een voor personen bestemde ruimte, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats, zonder dat gebruik behoeft te worden gemaakt van een lift
Vonkenblusinstallaties
Vonkendetectie is een blussysteem dat brand en explosies in installaties kan voorkomen.
In productieprocessen waar stof of poeder wordt afgezogen / getransporteerd kan een atmosfeer ontstaan waar de drie elementen die nodig zijn voor het ontstaan van brand of stofexplosie samenkomen; voldoende zuurstof, brandstof en hitte.
In leidingen, filters, silo’s, shredders, persen, transportsystemen, ventilatoren et cetera, kan een vonk in combinatie met de juiste hoeveelheid zuurstof en brandstof zoals bijvoorbeeld zaagsel, poeder of slijpsel een brand of zelfs een explosie veroorzaken. Voor deze processen leveren wij vonkendetectie en vonkenblusinstallaties.
Het principe van een vonkenblusinstallatie is relatief eenvoudig:
- een melder detecteert een vonk, deze geeft dat door aan een
- centrale, die een fractie van een seconde een signaal geeft aan een
- bluskop (spinklerkop), die verderop in het proces de vonk direct koelt met water
Industrieën die vooral risico’s lopen voor stofexplosies zijn
- Spaanplaatindustrie
- Vezelplatenindustrie
- Suikerindustrie
- Textielindustrie
- Houtverwerkende industrie
- Koffiebranderijen
- Cacao verwerkende industrie
- Recyclingindustrie
In de processen die in deze industrieën plaatsvinden kunnen in afgesloten ruimten zoals genoemd vonken binnenkomen of ontstaan. Heb je al eens stilgestaan bij wat er gebeurt als je aan het zagen bent en de zaag tegen een schroef in het hout stoot waarbij de stof (en vonk) voor goede arbeidsomstandigheden wordt afgezogen naar een silo? De kans op een brand- of stofexplosie is dan serieus aanwezig. Vonken kunnen ook ontstaan wanneer bijvoorbeeld een ventilator niet helemaal goed is afgesteld en vonken slaat tegen de behuizing of bij transportsystemen die ‘aanlopen’.
Een vonkenblussysteem kan de mogelijkheid dat een vonk een brand of explosie veroorzaakt voorkomen. Het is daarmee een brand- en explosie preventiesysteem dat zich heel snel terugverdiend. Geen slachtoffers, geen productiestop, geen leverproblemen, geen klanten die op hun producten moeten wachten en weglopen naar je concurrent.
Witlox Brandveiligheid is vertegenwoordiger van het Duitse T&B Electronic, producent van vonkenblusinstallaties. Wij doen dat niet als tussenpersoon maar direct namens T&B. Wij leggen slechts contacten en bespreken uw wensen, het ontwerpen, calculeren, leveren en installeren gebeurt door hen. Je doet dus rechtstreeks zaken met de producent. Neem voor meer informatie contact met ons op.
Vloer of ruimte waarvan het kenmerkende gebruik verbonden is met de aanwezigheid van personen
Kleinste afstand tussen constructieonderdelen aan weerskanten van een doorgang
Hoeveelheid warmte die vrijkomt per eenheid vloeroppervlakte bij verbranding van alle in een gebouw of een daarin gelegen ruimte aanwezige brandbare materialen
Technisch bouwsysteem waarin warmtapwater wordt opgewekt, gedistribueerd of afgegeven of een combinatie daarvan
Besluit van de gemeenteraad inzake de aanleg van een distributienet voor warmte in een bepaald gebied, waarin voor een periode van ten hoogste 10 jaar, uitgaande van het voordie periode geplande aantal aansluitingen op dat distributienet, de amte van een energiezuinigheid en bescherming van het milieu, gebaseerd op de energiezuinigheid van dat distributienet en het opwekkingsrendement van de over dat distributienet getransporteerde warmte, bij aansluiting op dat distributienet is opgenomen
Kortste tijd die een brand nodig heeft om zich uit te breiden van een ruimte naar een andere ruimte
Tunnel of tunnelvormig bouwwerk uitsluitend dan wel mede bestemd voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994
Gedeelte van een wegtunnel voor een rijbaan
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Gebruiksfunctie voor het verhandelen van materialen goederen of diensten
WKPB: Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen.
Publiekrechtelijke beperkingen zijn door de overheid opgelegde regels die bepalen wat wel of niet met een stuk grond of gebouw mag. Het gaat om bijvoorbeeld eisen die in het kader van de Woningwet worden gesteld. Zoals middelen om bepaalde voorzieningen voor een pand af te kunnen dwingen.
Een zogenaamde ‘last onder bestuursdwang‘ valt hier onder.
Gemeentelijke beperkingen worden ingeschreven in de Landelijke Voorziening Wkpb. Het Kadaster beheert dit en zorgt voor de informatieverstrekking. In het kader van brandveiligheid betekent dit dat derden die informatie van het Kadaster opvragen van jouw pand kunnen zien of je een ‘aanschrijving’ van de gemeente hebt gehad.
Crisismanagement brandveiligheid
Witlox Brandveiligheid heeft veel ervaring in dossiers met betrekking tot aanschrijvingen van de gemeente en hoe deze zo snel mogelijk en op de juiste manier kunnen worden herroepen. Afhankelijk van de ernst van de aanschrijving is crisismanagement en / of damage control noodzakelijk. Een goede communicatie met alle betrokkenen eveneens. Wij zijn met onze degelijke kennis in staat snel overzicht te krijgen in de situatie en kunnen snel schakelen. Wij nemen u gedeeltelijk of volledig de last uit handenDankzij onze goede naam en contacten bij alle 25 veiligheidsregio’s (brandweer) van Nederland hebben we snelle entrees en goodwill.
Zie ook: https://zakelijk.kadaster.nl/wkpb
Voor de toepassing van de bij of krachtens het bouwbesluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Gedeelte van een woonfunctie voor kamergewijze verhuur dat bestemd is voor afzonderlijke bewoning
Voor de toepassing van de bij of krachtens het (bouw)besluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Gebruiksfunctie voor het wonen
Bouwbesluit: Woonfunctie waarbij aan bewoners professionele zorg wordt verleend met een vanuit het zorgaanbod georganiseerde koppeling tussen wonen en zorg in een daarvoor bestemde en uitgeruste woonfunctie. Brandveiligheid gaat wat ons betreft altijd verder dan het bouwbesluit. Een belangrijk doel van de eisen uit het Bouwbesluit 2012 is dat de aanwezige personen bij brand een gebouw
op tijd kunnen vluchteen. In een zorg gebouw spelen veel onderwerpen mee. Sommige bewoners zijn niet zelfredzaam en dan zijn extra maatregelen en maatwerk nodig. Het is pas brandveilig als alle aspecten van de brandveiligheid op elkaar zijn afgestemd.
Hoe groter de samenhang tussen de voorzorgsmaatregelen, hoe kleiner het risico op brandgevaarlijke situaties.
Voor de toepassing van de bij of krachtens het bouwbesluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: Niet-gemeenschappelijk deel van een woonfunctie waarin zich vijf of meer wooneenheden bevinden
De wet zegt het volgende over de woonfunctie voor studenten; “Voor de toepassing van de bij of krachtens het bouwbesluit gegeven voorschriften wordt hieronder verstaan: woonfunctie voor bewoners die zijn ingeschreven aan een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1. onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of aan een universiteit of hogeschool als bedoeld in artikel 1.2., onderdelen a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.” Oftewel woonfunctie; studenten.
De brandweer zegt het volgende over studentenhuizen:
Brandveiligheid van een studentenhuis bestaat eigenlijk uit twee verantwoordelijken: de verhuurder en de studenten in de woning. De verhuurder moet zorgen dat de woning ‘kaal’ brandveilig is. Dit betekent:
- rookmelders in de gezamenlijke ruimtes, in elke wooneenheid en in de gangen en het trappenhuis moeten hangen
- (gecontroleerde) blusmaterialen aanwezig op elke verdieping en in gezamenlijke ruimtes
- deuren in de vluchtroute moeten makkelijk en snel te openen zijn. Gebruik maken van losse sleutels kan, maar deze zijn in panieksituaties vaak zoek. Sloten met een vaste draaiknop of panieksluiting hebben de voorkeur.
Meer weten over studentenhuizen en brandveiligheid? Wij voeren inspecties uit voor gebouweigenaren.
Bouwbesluit: Gebouw of gedeelte daarvan met uitsluitend woonfuncties of nevenfuncties daarvan, waarin meer dan een woonfunctie ligt die is aangewezen op een gemeenschappelijke verkeersroute
Bouwbesluit: Woonfunctie op een perceel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen
Er zijn nog geen woorden met X Y ingevuld in de Kennisbank
Voor het ontstaan van vuur zijn een drietal factoren nodig, de zogenaamde branddriehoek, ook wel brandcirkel genoemd. Ontbreekt één van deze drie factoren dan zal er geen vuur en dus geen brand ontstaan. De drie factoren zijn:
- brandstof
- zuurstof
- temperatuur/ontstekingsenergie